Nieuwsbrief 22  © januari 2003 - 11e jaargang nr. 1 


In welk Jappenkamp zaten Pijnenborg en Colenbrander?
door Roger Schenk

Zomaar twee citaten uit de Bob Evers-serie, die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben:
  1. "Ik ken Pijnenborg sinds de tijd dat we samen in een Japans gevangenkamp zaten," vertelt detective Colenbrander, die volgens Arie beter een aandeel in een viswinkel of in een patates frites-kraam had kunnen kopen dan in een detective-bureau. [Deel 13 (1e druk), blz. 64] Uit de hele beschrijving van de persoon Colenbrander blijkt dat het hier om een werkelijk bestaande kennis c.q. mede-kroegtijger van Willy van der Heide ging; "Ze hebben allemaal een dubbele bodem," verklaarde Willy in een interview over de Bob Evers-boeken. Veel personen en namen uit Willy's kennissenkring komen - al dan niet in een ietwat gewijzigde vorm - voor in zijn Bob Evers-boeken. Het nerveuze gedoe, de onhandigheid, de vermeende punctualiteit en de rare gewoonte op twee horloges te dragen (hetgeen Ir. Dausenberg overigens ook doet) zijn allemaal tè raak om zomaar aan de fantasie van een schrijver te zijn ontsproten.
  2. "Theodoor - Jasses - Idioot - weer Theodoor -," spelt Jan zijn geboorteplaats. [Deel 12 (1e druk), blz. 109]. Hebt u zich nou ook altijd afgevraagd waarom Willy van der Heide Jan Prins nou uitgerekend in dit onooglijke plaatsje aan de spoorlijn Bandoeng - Djokjakarta geboren liet worden? Hebt u zich nou ook altijd afgevraagd waarom Willy Jans geboorteplaats dan ook nog eens fout spelt? Daar moet een reden voor zijn, een reden die ik in onderstaand verhaal graag wil toelichten.
Willy van der Heide is nooit in Nederlandsch Indië dan wel Indonesië geweest, volgens de gangbare "biografieën". Biografieën inderdaad tussen aanhalingstekens, want een echte biografie over de man is nooit verschenen; het wachten is op de voltooiing van Johan van der Ploegs werk. Twee manieren waarop iemand die nooit in Indonesië is geweest, als plaats uitgerekend Tjitjalen(g)ka uitkiest, zijn:
  1. Je neemt een atlas ter hand, je sluit je ogen en wijst op goed geluk een plaats aan. In de Bos-Atlas, 39e druk (1955) staat de plaatsnaam Tjitjalengka op kaart 34 (6°59' Z., 107°50' O.); in Nelles Road Atlas Indonesia (1992) is de spelling in Bahasa Indonesia overigens Cicalengka (kaart 66). In elk geval is de letter 'g' prominent aanwezig in de spelling (, maar niet in de uitspraak!).
    Dit lijkt mij dus niet de manier die Willy heeft gebruikt, want wat je ook van de man kunt beweren, hij zal als schrijver een zo belangrijke plaats als de geboorteplaats van een van zijn protagonisten niet foutief overschrijven!
  2. Je kent de plaats uit verhalen van anderen. Willy moet deze plaatsnaam inderdaad van iemand gehoord hebben, en wel tot vervelens toe (na één keer horen onthoud je zo'n naam echt niet): "... dat hij van Colenbrander weinig anders interessants horen kon dan verhalen van Japanse concentratiekampen." [Deel 13 (1e druk), p. 68]. 
De twee citaten, waarmee ik mijn verhaal hierboven begon, zou ik nooit met elkaar in verband hebben gebracht, als ik deze week niet toevallig dat schitterend uitgevoerde standaardwerk, dat in geen enkele Nederlandse boekenkast zou mogen ontbreken, in handen had gekregen: de Geïllustreerde Atlas van de Japanse Kampen in Nederlands-Indië 1942-1945 Deel 1 van J. van Dulm, W.J. Krijgsveld, H.J. Legemaate, H.A.M. Liesker en G. Weijers (Zierikzee, Asia Maior, 2002, 3e druk).
Ervan uitgaande dat Colenbrander een bestaand persoon was uit de kennissenkring van Willy van der Heide was (in werkelijkheid al dan niet Colenbrander hetende), mogen we gevoeglijk aannemen, dat hij de man was, die Willy heeft ingelicht over het bestaan van kamp en plaats Tjitjalengka; Willy heeft uit 's mans verhalen wel de plaatsnaam onthouden, maar verzuimd de juiste spelling na te kijken. Op pagina 124 van genoemd boek staat alle beschikbare informatie over het dubbelkamp Tjitjalengka-Madjalaja.

In de periode juli-augustus 1945 werden enkele duizenden mannen en jongens uit de kampen in Tjimahi (Tjimahi is een plaatsje 2 km ten westen van Bandoeng, waar in totaal maar liefst 12 kampen en kampjes gevestigd waren, een ervan in de buitenwijk Baros) en Bandoeng tewerkgesteld bij de aanleg van een nieuwe spoorlijn tussen Tjitjalengka, 28 km ten oosten van Bandoeng aan de hoofdspoorlijn naar Midden-Java, en het 12 km zuidoostelijk van Tjitjalengka gelegen plaatsje Madjalaja. Met de geplande aansluitingen zou het nieuwe baanvak een lengte van 15 km krijgen; het tracé verliep ongeveer evenwijdig langs de oostzijde van de bestaande weg tussen beide plaatsen. Aanvankelijk werden dagelijks werkers per trein uit Bandoeng (15de Bat.) aangevoerd, maar tussen 7 juli en 19 augustus 1945 was op ongeveer een derde van het tracé vanaf Tjitjalengka een permanent werkkamp (A. Spoorwegkamp-noord) ingericht voor uiteindelijk 2.200 geïnterneerden in zes bamboeloodsen van een oude pannenbakkerij (zie afbeelding 1, een overzicht uit westelijke richting; reconstructietekening van H.A.M. Liesker, die hier in de maanden juli en augustus 1945 tewerkgesteld was), terwijl in Madjalaja een kleiner permanent kamp (B, spoorwegkamp-zuid) kwam voor 300 tewerkgestelden in een verlaten weverij. Daarnaast werden ook in deze latere periode dagelijks nog mannen en jongens uit Bandoeng per trein overgebracht. Van de spoorlijn was aan het einde van de oorlog alleen een deel van het grondwerk voltooid; vier dagen na de Japanse capitulatie werden de spoorwegkampen ontruimd naar Tjimahi en Bandoeng. 

Bestaansperiode kampen: noord: 15 juli - 19 augustus 1945; zuid: 31 juli - 19 augustus 1945.
Geïnterneerden: burgers (mannen en jongens).
Behuizing: noord: zes oude loodsen van een pannenbakkerij, bamboe/hout; zuid: loods van een verlaten weverij en een nieuw gebouwde barak van bamboe en atap.
Japanse commandant: noord: Araki Tokuji (gemilitariseerd burger); zuid: (assistent-commandant): Takimoto.
Europese leiding: noord: dhr. Th. van der Ven; zuid: onbekend.
Bewaking: heiho's.
Transporten: noord: 15.7.1945, 2.000 mannen en jongens van Tjimahi, 4de & 9de Bat., kamp 4; 1.8.1945: 200 mannen en jongens van Tjimahi 6de Depot Bat., kamp 5 (Baros).
Totaal in kamp per 1.8.1945 (max. bevolking incl. overledenen) 2.200; 19.8.1945: 200 mannen en jongens naar Tjimahi, kamp 5 (Baros), 300 mannen en jongens naar Tjimahi, Depot Mob. Art., kamp 6, jongenskamp, 1.700 mannen en jongens naar Tjimahi, kamp 4; zuid: 31.7.1945 300 mannen en jongens uit Bandoeng, 15de Bat.; 10.8.1945: 40 mannen en jongens (zieken) naar 15de Bat.; 19.8.1945: 260 mannen en jongens naar 15de Bat.
Doden: onbekend.


© 2003 Roger Schenk

Naar de volgende pagina van deze Nieuwsbrief
Naar de inhoudsopgave van deze Nieuwsbrief
Naar het overzicht van alle nieuwsbrieven
Naar de index op de Nieuwsbrief
Naar het site-overzicht