Nieuwsbrief 16  © juli 2000 - 8e jaargang nr. 2 

"Wie zei dat je in deze tijd geen leuke dingen kon meemaken?"
door John Beringen

Maandag 15 mei 2000.
Ik was heel vroeg opgestaan om oliebollen te bakken. Normaal gesproken doet men dat alleen tijdens de jaarwisseling, maar die dag was het mijn "persoonlijke nieuwjaarsdag".
Het was snoeiheet; het kwik wees een haast tropische temperatuur aan. De keukendeur stond wagenwijd open teneinde de typisch Hollandse baklucht wat sneller af te voeren. Ik schraapte het laatste beslag uit de kom, vormde dit - zo goed en kwaad als dat ging - met behulp van twee lepels tot een bol en deponeerde het uiteindelijk in de bruisende olie. Ik had net alle attributen in het hete water gestopt toen ik de traptreden hoorde kraken. Ha! Onze logée was ontwaakt en kwam naar beneden. Snel zette ik het koffiezet-apparaat en de broodrooster aan.
Tien tellen later stond ze - stralend als altijd - in de keuken: Mevrouw M.J. van den Hout, zuster van Willem W. Waterman, Willy van der Heide, Sylvia Sillevis... enz. De vorige dag had ik haar 's middags van de trein gehaald in Driebergen-Zeist en had haar verzekerd dat ik haar in de loop van dinsdag weer zou thuisbrengen. Ze feliciteerde mij allerhartelijkst en wenste mij nog veel jaren in goede gezondheid toe. "Ik zal mijn best doen", reageerde ik. "Maar gaat u alvast lekker buiten zitten; dan kom ik zo met het ontbijt'. "Kan ik je nergens mee helpen?".
Ik liet haar weten dat zij mijn gast was en dat gasten mets anders te doen hadden dan slechts aangenaam verpozen. Tien minuten later zaten we met ons drieën op het zon-overgoten terras aan de achterzijde van mijn huis (Carla - mijn wederhelft - had nog een paar boodschappen gedaan in het nabijgelegen winkelcentrum en was net terug). Mevrouw Van den Hout nipte voorzichtig aan de hete koffie en verklaarde het een leuk idee te vinden dat iemand op zijn verjaardag oliebollen ging bakken.
Ik knikte slechts: "Als Willem nog zou leven, zou hij dat beslist hebben aangemerkt als vallend onder de dingen die men vergeten is te verbieden". Hierop barstten we alle drie in lachen uit.
Toen ik voor de tweede keer koffie inschonk, vroeg Mevrouw Van den Hout hoe laat "het" ging gebeuren. "Om twaalf uur", antwoordde ik. "De visite zal vanaf elf uur hier zijn".
"Dan hebben we nog even de tijd", reageerde ze en leunde behaaglijk achterover.
Om twaalf uur was het aan de voorzijde van het huis een drukte van belang. In de voortuin en op de stoep zag het zwart van de mensen. Ik had familie, Vrienden, kennissen en mensen uit de buurt, waar we veel contact mee hadden, ingeseind met de mededeling dat er op dat tijdstip iets bijzonders zou gaan gebeuren. Fietsers en automobilisten die toevallig langsreden, draaiden hun hoofd zowat van hun romp in de hoop dat zij in het voorbijgaan konden ontwaren wat de reden was van de drukte.
Mevrouw Van den Hout en ik gniffelden bij het zien van alle nieuwsgierige blikken die gericht waren op hetgeen zich aan de muur boven het huiskamerraam bevond: een stuk doek waaraan een touw was bevestigd dat naar beneden hing.
"Welaan, geachte aanwezigen", begon ik, "het doet mij goed zulk een overweldigende belangstelling te bespeuren voor hetgeen zo dadelijk gaat plaatsvinden. Ik zal jullie nu uit de droom gaan helpen. De meesten van jullie weten dat Carla en ik leven op een manier waarin humor centraal staat en dat eigenlijk niets ons te gek is. Vandaar dat dit huis vanaf heden een toepasselijke naam gaat dragen. Mevrouw Van den Hout, mag ik u verzoeken?".
Ik nam het touw en gaf het haar. Gedurende twee tellen keek ze glimlachend naar de menigte teneinde de spanning nog een beetje op te voeren.
"Zal ik dan maar?", vroeg ze mij tenslotte.
"Alstublieft".
Ze trok aan het touw totdat het doek loskwam en naar beneden dwarrelde. Daardoor werd datgene zichtbaar waar ik zo lang aan had geschuurd, gebeiteld en gelakt. Het was een plak boomstam met daarop de tekst:
"Huize Waterman"
(tevens voorzien van de drie kruisjes die WWW altijd in zijn manuscripten aanbracht ten teken dat de ver-haallijn zich verplaatste naar een andere plaats van handeling).
In eerste instantie werd de stilte slechts verbroken door het geknip van fototoestellen; twee tellen later klonk er applaus dat vogels, die aanvankelijk rustig in de bomen hadden gezeten, verschrikt deed wegvliegen. Hier en daar in de straat verschenen verbaasde gezichten voor de ramen. Er werd nog wat gelachen en nagepraat tot het tijd was om de ceremonie af te sluiten. Het grootste gedeelte ging weer weg; de rest ging mee naar binnen. "Kom", zei ik. "We gaan feest vieren in Huize Waterman".
En het werd reuze-gezellig (van dat hele gezellige, weet u niet?).



© Nieuwsbrief Hans en Ton Kleppe, Jacoba van Heemskerckstraat 7, 3351 SP Papendrecht

Naar de inhoudsopgave van deze nieuwsbrief
Naar de rubriek "de Bob Evers-nieuwsbrief" (algemene informatie)
Naar de homepage