Nieuwsbrief 24  © februari 2004 - 12e jaargang nr. 1 

Toespraak
op 4 oktober 2003 in Mijnsheerenland
door Peter Muller, voorzitter van het Bob Evers Genootschap

Geachte aanwezigen, fanatici, fans, liefhebbers en geïnteresseerden in Bob Evers – en in het bijzonder Marie-José die met haar altijd charmante aanwezigheid een speciale glans aan deze dag verleent.

Het is alweer zes jaar geleden dat ik voor het laatst in Zeewolde het woord tot u mocht richten. Vier jaar daarvoor, op 2 oktober 1993, nu 10 jaar geleden – wat vliegt de tijd – was het mijn geacht medebestuurslid Geerten Meijsing die ter gelegenheid van de eerste grote Bob Eversmanifestatie een indrukwekkende redevoering verzorgde, die bij ontstentenis van Meijsing die bewuste dag op waardige wijze werd voorgedragen door mijn mede-bestuurslid Coen van der Linden. Beide bestuursleden konden vandaag helaas hier niet aanwezig zijn en vroegen mij als voorzitter van het Genootschap u hun spijt daarover te betuigen met de plechtige belofte er een volgende keer bij leven en welzijn wel bij te zijn. Meijsing schittert door afwezigheid omdat de Muze hem roept tot een hoger doel – de literatuur, en Van der Linden vanwege dringende familieomstandigheden. Dan is er nog een vijfde bestuurslid, de heer Keith Snell, maar die heb ik sinds de oprichtingsvergadering in het jaar 1972 in café De Oude Wester in Amsterdam nooit meer gezien of gesproken. De man is domweg van de aardbodem verdwenen.

Wel fysiek in ons midden verkeert het medebestuurslid en secretaris Frans Verpoorten jr., die zich ondanks drukke werkzaamheden vrij heeft weten te maken voor deze belangrijke samenkomst. Qua bestuur moet u het dus met ons tweeën doen. De laatste keer dat het Bestuur voltallig acte de présence gaf was in 1997 in Zeewolde, bij welke gelegenheid de Bob Eversomnibus werd gepresenteerd. Gelukkig wel aanwezig, en ik twijfelde daaraan geen moment, is Ton Kleppe, zonder wie wij hier op dit moment niet zouden hebben gestaan; zijn broer Hans is helaas verhinderd, eveneens door familieomstandigheden.

Laat die voorlaatste regel even nagalmen, beste vrienden… zonder wie wij hier op dit moment niet zouden hebben gestaan!

Toen ik deze woorden aan het papier toevertrouwde en overlas, werd ik bevangen door een huivering van schaamte… hoe kon ik zoiets opschrijven?!

Want, vrienden, geachte aanwezigen, laten wij ons toch goed realiseren en tot ons door laten dringen dat de grote Afwezige hier in Mijnsheerenland de man is die helaas niet meer leeft, maar die nog in de barre oorlogsjaren het leven heeft geschonken aan onze 3 helden… en niet ík ben het, níét het genootschap, níét de gebroeders Kleppe zonder wie wij hier vandaag niet bij elkaar zouden zijn – maar het is de enige en onvervangbare Willy van der Heide, alias Willem W. Waterman enz.enz. zonder wie wij hier vandaag niet zouden hebben gestaan, en sterker nog… zonder wie wij nooit van Bob Evers zouden hebben gehoord.

Het is dan ook de geestelijk vader en schrijver van de Bob Eversboeken die wij hier als Genootschap eer bewijzen en gedenken… gedenken als de man die ons allemaal zó veel leesgenot en vreugde heeft bezorgd, dat wij nu – als volwassenen – ons niet meer los kunnen en willen maken van de magische betovering die ons overvalt, telkens als wij – met eerbied en lichte huiver - een van de originele werken ter hand nemen – en de autentieke geur opsnuiven, dat heerlijke Bob Eversgevoel waardoor wij, als in een tijdmachine, teruggevoerd worden naar een landschap van naoorlogse wederopbouw en soberheid, waarin de drie HBS-knapen in grote Amerikanen en taxi’s, met pakken dollars, chocoladerepen en vuurwapens op zak hun spoor trokken.

Het is de illustere Willy van der Heide geweest die een generatie dát gevoel heeft geschonken, dat Bob Evers Gevoel… dat gevoel, geachte toehoorders, dat ons allemaal deed besluiten vanochtend vroeg op te staan en naar dit afgelegen oord af te reizen om deel te nemen aan een gemeenschappelijke gekte die Bob Evers heet… hoeveel schrijvers valt de eer te beurt zoveel in ons los te maken!?!

Als ik het heb over een generatie, de generatie van de jaren 50, dan wil ik daar ook aan toevoegen dat ook níéuwe generaties kennis nemen van het fenomeen Bob Evers – weliswaar niet in de autentieke uitvoering, maar in de vorm van de voortzetting van de Bob Eversreeks door de gelauwerde misdaadauteur Peter de Zwaan.
Ik wil hier even kort bij stil staan.
Reeds in mijn vorige redevoering in 1997 stipuleerde ik enerzijds dat het Bob Evers Genootschap zich conform de in 1972 door Van der Heide geautoriseerde statuten inzet om de oorspronkelijke werken – met stofomslag – ongeschonden door te geven aan nieuwe generaties, maar dat anderzijds dat géén miskenning of veroordeling inhoudt van de Bob Eversboekjes die in rap tempo uit het gouden pennetje van De Zwaan zijn gevloeid, al was het maar omdat deze voortzetting, puur ingegeven door commerciële motieven, de weg zou kunnen wijzen naar - of de ontdekking zou kunnen zijn van - de enige echte Bob Eversboeken – en als dát het geval is, geachte toehoorders, dan prijs ik de heer De Zwaan en zijn uitgeverij hier alleen maar voor.

Maar men dient goed te begrijpen dat ik hier namens het bestuur van het Bob Evers Genootschap voor u sta als behoeder en schatbewaarder van de statuten en reglementen die nu ruim 30 jaar geleden, tijdens een hevige regenbui, in aanwezigheid van de Meester in een metalen luchtdichte koker in de grond onder het Noord-Zuidhollands Koffiehuis in Amsterdam voor de eeuwigheid werden begraven, en dat wij daarom, zoals ik zes jaar geleden al zei, zuiver in de leer moeten zijn, fundamentalist zoals men wil, en dat onze genootschappelijke horizon ten principale niet verder reikt dan Bob Evers belegert Fort-B. Maar van enig misprijzen in de richting van De Zwaan is dus geen enkele sprake, ook al zal hij daar geen moment wakker van liggen, mocht dat wel zo zijn.

Op 7 december 1972 ontving ik een brief van Geerten Meijsing op mijn toenmalige woonadres in Haarlem, waarin deze een pleidooi hield om het Bob Evers Genootschap toegankelijk te maken voor kandidaatleden. Zelf droeg Meijsing zijn broer voor die zich, ik citeer uit de brief, “in hoge mate verantwoordelijk acht voor de Bob Eversrenaissance”. In diezelfde brief stelt Geerten nog voor het lied van “de twee haasjes in een groen groen groen groen knollen knollenland” het predikaat extra-genootschappelijk lied te verlenen. Het Bestuur heeft daar ruim 25 jaar over nagedacht en vervolgens bij meerderheid van stemmen besloten aan dat verzoek geen gehoor te geven. Een kopie van deze brief zal ik straks aan de heer Kleppe overhandigen, waarmee voor het eerst in het bestaan van het Bob Evers Genootschap een archiefstuk aan de openbaarheid wordt prijsgegeven.

Wat de broer van Geerten betreft, het is er niet van gekomen, de arme donder heeft het niet tot een volwaardig lidmaatschap gebracht om redenen die ik hier niet mag onthullen, en sterker nog… sinds de oprichting in 1972 is er níémand geweest die heelhuids door het examen is gekomen – en dat maakt dat wij ons als Bestuur best wel eens eenzaam voelen. Maar wij dragen dat juk blijmoedig, omdat de herinnering aan de Grote Man met de Knevel en de Bulderende Lach aan de eenzaamheid een gouden randje geeft.

Ik nader langzaam maar zeker het einde van mijn toespraak; sta mij toe een paar mensen in het bijzonder te noemen en af te sluiten met een korte plechtigheid.

Ik had het zojuist over nieuwe generaties Bob Eversliefhebbers, op het spoor gezet door de boekjes van Peter de Zwaan. Zeker als het gaat om een nieuwe generatie jongens voor wie videogame, tv-clip en stripverhaal de plaats van het aloude boek hebben ingenomen, is het een moeilijke opgave om deze aan het lezen van boeken te krijgen, zelfs als het gaat om de Bob Eversboeken. In Het Parool wordt het literaire meesterwerk De Avonden van Van het Reve voor een breed publiek toegankelijk gemaakt in de vorm van een paginagroot stripverhaal dat inmiddels ook als luxe uitgevoerd album is verschenen. Twee jonge mensen, Hans van Oudenaarden en Koen Wynkoop, hebben voor het Algemeen Dagblad de avonturen van Bob, Arie en Jan op even meesterlijke als navolgbare wijze in stripvorm vastgelegd. Ook voor deze talentvolle mensen geldt wat ik al eerder zei, namelijk dat alle nieuwe Bob Eversinitiatieven waardering en lof verdienen, omdat ze de naam Bob Evers levend houden, maar dat anderzijds, en Van Oudenaarden en Wynkoop zullen dat begrijpen, het Bob Evers Genootschap op grond van de statuten het Bob Eversstripverhaal niet kan rekenen als behorende tot het erfgoed van de schepper van de Bob Eversserie.

Ik kom nu aan het formele afsluitende gedeelte van mijn toespraak. En mag ik verzoeken om uw aller aandacht, want het Bob Evers Genootschap in actie is een zeldzaam verschijnsel. Ik noemde de heren Ton en Hans Kleppe reeds, die twee onverschrokken, harde werkers, die met zoveel inzet, opoffering, enthousiasme en liefde voor het verschijnsel Bob Evers, al hun vrije uren steken in de verkondiging van het Bob Everswoord. Ton en Hans Kleppe zonder wie, ik weet het zeker, de naam en faam van Bob Evers minder luid geklonken zou hebben dan hij nu klinkt.
Op 21 september 1993, precies tien jaar geleden, heb ik Ton en Hans op persoonlijke titel benoemd tot “buitengewoon werkend lid” van het genootschap. Waarom op persoonlijke en geen officieel bekrachtigde titel? Omdat ik geen meerderheid van het Bestuur achter een dergelijke benoeming kreeg.
Op 6 juni 1996 deed het Bestuur de onherroepelijke uitspraak dat een gewoon lidmaatschap niet toegekend kon worden. Vier jaar later, op 10 november 2000, besloot het Bestuur om op grond van de grote verdiensten van de gebroeders Kleppe beiden te benoemen tot aspirant gewoon lid – op zich een historische beslissing.
Nu, drie jaar later, dus vandaag 4 oktober 2003, mag ik namens het Bestuur uitreiken het officiële door voorzitter en secretaris getekende certificaat behorende bij het Buitengewoon Honorair Lidmaatschap van het Bob Evers Genootschap, waarbij ik u tevens de originele Bob Evers Genootschapbutton op mag spelden, die tot aan dit plechtige moment alleen door de bestuursleden van het genootschap gedragen mogen worden. Weliswaar is het nog geen gewoon lidmaatschap, maar laat niet alle hoop varen en zie dit als een zeer welverdiend blijk van waardering van het Bob Evers Genootschap voor al het werk dat u verricht en nog gaat verrichten. Behalve aan de heren Kleppe zal het Buitengewoon Honorair Lidmaatschap met de Button ook uitgereikt worden aan de heren Beringen en Schenk, eveneens op grond van hun grote verdiensten met betrekking tot het onderzoek naar - en de promotie van de legendarische Bob Eversboeken in het algemeen, en haar onvergetelijke schrijver Willy van der Heide in het bijzonder!

Mag ik u allen thans verzoeken op te staan. Lezers van het eerste uur die slecht ter been zijn mogen blijven zitten.

Geachte Bob Evers-vrienden. In dit jaar van de 60ste verjaardag van Bob, Jan en Arie, die in 1943 voor het eerst van zich lieten horen in het blad Jeugd, verzoek ik u - uit eerbied en respect voor de schrijver van de Bob Evers boeken – om gedurende 30 seconden stil te staan bij Willy van der Heide, hij, dat vat vol tegenstrijdigheden, die ons en komende generaties met zijn boeken zoveel plezier en vreugdevolle momenten heeft geschonken - en nog zal schenken.

De secretaris: Ik dank u wel.
De voorzitter: Dank u wel.

(Tekst uitgesproken op de bijeenkomst ter gelegenheid van de verschijning van deel 50 op zaterdag 4 oktober 2003 te Mijnsheerenland)


Naar de volgende pagina van deze Nieuwsbrief
Naar de inhoudsopgave van deze Nieuwsbrief
Naar het overzicht van alle nieuwsbrieven
Naar de index op de Nieuwsbrief
Naar het site-overzicht