home  -  tijd in BEeld  -  bibliografie  -  werken  -  feuilleton  -  nieuwsbrief  -  de media  -  zeijlstra  -  zeerust  -  diversen

geplaatst op 28/01/2004
laatste wijziging 04/05/2016
reacties en suggesties: e-mail naar simon kuipers  
Terug naar de
vorige pagina

Onderstaand artikel is voor het eerst gepubliceerd in Bossche Bladen, 4 (2002) nummer 4, pagina 10-13, door Ed van Berge Henegouwen.

De tekst van dit artikel is hier onverkort opgenomen; er zijn slechts enkele kleine spellingscorrecties aangebracht. De kanttekeningen vallen uiteraard onder mijn verantwoordelijkheid.

Publicatie op deze pagina vindt plaats met toestemming van de auteur en van Bossche bladen.


 
Bob Evers èn Den Bosch
Tumultueus leven schrijver Van der Heide

Ed van Berge Henegouwen

  Kanttekeningen
door Simon Kuipers

In de jaren vijftig van de vorige eeuw lazen een heleboel kinderen, vooral jongens van 10 tot 16 jaar, de immens populaire Bob Evers-serie. Deze spannende boeken droegen titels als Een dollarjacht in een D-trein (nr.9); Een raderboot als zilvervloot (nr.15); Trammelant op Trinidad (nr.18) en Vreemd gespuis in een Warenhuis (nr.22). Liggend op het ‘jabotapijt’ voor de snorrende kachel werden de boeken van Willy van der Heide verslonden.

Van der Heide is als Wilhelmus Henricus Maria van den Hout op 3 juni 1915 te ’s-Hertogenbosch geboren. Na de HBS en de kweekschool verliet hij in 1937 zijn geboortestad en ging hij eerst in Eindhoven en later onder meer in Amsterdam wonen. Hebben deze 22 Bossche jaren zijn weerslag gehad in die jongensboeken? Maar eerst wie was Willy van der Heide? Was hij echt fout in de oorlog? En wat was de succesformule van de Bob Evers-serie?

Afkomst
Over Willy’s ouderlijk gezin is vrij veel bekend. Zijn vader, Wilhelmus Henricus van den Hout, zag in 1882 het levenslicht te Orthen. Hij was op zijn beurt een zoon van een Vlijmense klompenmaker die van 1882 tot 1889 in Orthen woonde en toen terugkeerde naar Vlijmen. Wilhelmus Henricus kon door het behalen van de ‘hoofdakte’ een loopbaan in het onderwijs beginnen. Blijkbaar had hij goede jeugdherinneringen aan Orthen want in 1909 solliciteerde hij als onderwijzer aan de openbare lagere school te Den Dungen naar een soortgelijke betrekking bij de openbare lagere school in de afdeling Orthen en werd aangenomen. In 1919 stapte Wilhelmus over naar de ‘openbare lagere school voor niet betalende jongens’ aan de Bossche Nieuwstraat. Twee jaar later volgde zijn benoeming tot leraar in het voortgezet (lager) onderwijs aan de ambachtsschool van de KTA. Uit het gemeenteverslag van 1936 blijkt dat hij toen nog steeds aan die instelling verbonden was en er Nederlandse taal doceerde.
Wilhelmus Henricus was in 1914 in Orthen komen wonen. Enige maanden later stapte de onderwijzer in het huwelijksbootje en wel met Jantiena Henderika Bodewes uit Appingedam. Ze betrokken een woning aan de Bossche Zuid-Willemsvaart (nr. 3) waar hun oudste zoon Wilhelmus Henricus Maria, Willy dus, geboren werd. Er zouden nog een jongen en een meisje volgen. Na de dood van Jantiena in 1929 hertrouwde W.H. van den Hout met Petronella van Duijghuizen. Ook in dit gezin werd nog een dochter geboren. Wilhelmus Henricus is in 1941 overleden.
Gezien de loopbaan van zijn vader komen Willy’s kweekschoolopleiding en zijn schrijverschap niet geheel uit de lucht vallen.

Wie was Willy van der Heide
Willy van der Heide was een kleurrijke gedaante, niet wars van kroeg, drank en dame; een zwalkende, orerende en ruziemakende verschijning in de Amsterdamse grachtengordel. Ondanks dit turbulente sociale leven was hij minutieus in zijn werk. Grofweg kun je de meningen over Willy van der Heide in de media verdelen in positieve en negatieve uitspraken afhankelijk van het onderdeel van zijn karakter dat benadrukt wordt. De avontuurlijke geest en de verhalenverteller zijn terug te vinden in de opvatting van Geerten Meijsing: ‘Hij was een romantische rouwdouw met het hart van een padvinder’. Maar het tegenovergestelde, namelijk de man met de macho praatjes, het ruime alcoholgebruik en de luide stem klinkt door in: ‘Die man is gewoon een stuk burengerucht op alcoholbasis’.


 
Fout in de oorlog

 
In 1939 werd Willy van der Heide onder de wapenen geroepen. De militaire dienst beviel hem maar matig en hij schreef daar een boek over: De Kruistocht van generaal Taillehaeck, dat een reactie was op het morele verval in het leger en in de burgermaatschappij zoals Van der Heide dat zag. ‘Er moest een frisse wind gaan waaien’, meende de schrijver. Geestverwanten waren snel gevonden en hij sloot zich aan bij ‘Het Zwart Front’ (later Nationaal Front) van de Mussolini-vereerder Arnold Meijer. In 1941 werd Willy van der Heide zelfs een paar maanden propagandaleider voor deze fascistische beweging, vlak voordat deze in 1941 door de bezetter verboden werd.
De organisatie heette eerst Zwart Front, maar daar is WHM van den Hout nooit lid van geweest. Toen hij zich aanmeldde in begin 1941, heette zij al Nationaal Front.
In 1943 kwam voor het eerst De Gil uit, een krant waar Willy van der Heide als Willem Waterman artikelen voor schreef. Dit blad was een gemaskeerd Duits propagandamiddel maar door de kolderieke stijl eigenlijk veel gevaarlijker dan de rechttoe rechtaan Duitse berichten. Door Willy van der Heide werd veelvuldig met Engelse termen gestrooid, en woorden als ‘labbekak’ en ‘Dolle Dinsdag’ vloeiden uit zijn pen. De populariteit van het blad steeg nog meer toen Waterman vanaf het tiende nummer een jazzrubriek startte. Na de oorlog kwam hij voor de Raad voor de Perszuivering. Van der Heide zat drie jaar in voorarrest op verdenking van collaboratie maar werd nooit veroordeeld. Wel mocht hij tien jaar niet schrijven voor de nieuwsmedia.
In zekere zin had dit de succesvolle Bob Evers-serie tot gevolg want (kinder)boeken schrijven mocht hij wel. In de gevangenis had Willy van der Heide al vier delen geschreven en tot 1960 (het einde van het verbod) verschenen 29 delen van deze serie.
De verschijningsdatum van het eerste nummer van De Gil is niet helemaal bekend; de nummers 1-2-3 hadden geen datum. Sommige bronnen zeggen dat op 1 januari 1944 het eerste nummer in de winkel lag. Geen enkel artikel in De Gil was overigens ondertekend, zodat de naam Willem W. Waterman daar niet in voorkomt.
De formele namen van de rechtsprekende organen luidden "Commissie voor de Perszuivering" en (in hoger beroep) "Raad van Beroep voor de Perszuivering". Het einde van het verbod viel op 5 mei 1955, want voorarrest telde mee. Op dat moment waren 18 delen in de serie verschenen.

De Bob Evers-serie
De Bob Evers-serie gaat over drie jongens die, zeker aan het begin van de serie, nog op de middelbare school zitten. Door allerlei toevalligheden beleven zij de meest wonderbaarlijke avonturen niet alleen in exotische landen maar ook in Nederland. Bob Evers is een Amerikaan en de technicus van de drie. Arie Roos, dik, roodharig, zoon van een Amsterdamse reder, is het brein en zijn eetlust benadert zijn denkvermogen en tot slot: Jan Prins, zoon van een kolonel. Hij is de financier, de ‘zuinige’ van het stel maar ook de leergierigste want hij leest voor zijn plezier de Encyclopedia Britannica.


 
In de jaren vijftig werden vergelijkbare series uitgegeven. Allemaal met harde kaft en stofomslag. De (op een na) succesvolste is natuurlijk Arendsoog van J. Nowee (later vervolgd door zijn zoon Paul Nowee) over de wel erg christelijke cowboy Bob Stanhope en zijn allochtone vriendje Witte Veder. En Pim Pandoer, door Carel Beke en uitgegeven door het Bossche bedrijf Malmberg, of Bas Banning van A. van Aardenburg.

Wat maakt de Bob Evers boeken nou zo aantrekkelijk? De meest simpele verklaring is dat ze gewoon leuk, spannend en goed geschreven zijn. De uit den treure herhaalde grappen over Arie’s uiterlijk en Jans zuinigheid vervelen eigenlijk nooit, in elk avontuur zijn er steeds wisselende kansen en het geheel wordt opgediend met een ondertoon van nonchalance, die het lezen er nog plezieriger op maakt. Maar er zijn meer redenen. De boeken zijn geschreven tegen de pedagogische principes van de jaren vijftig in. Het ouderlijk gezag is volledig afwezig én de jongens hebben een bijna ongelimiteerde hoeveelheid geld verdiend met hun eerste avonturen (Onbewoond eiland). En zij gebruiken dat ook en dat terwijl de jeugd al blij was als ze een kwartje zakgeld in de week kreeg en op vakantie mocht naar Wanneperveen. De meeste avonturen spelen zich namelijk af in het buitenland.

Strikt genomen was Witte Veder natuurlijk niet allochtoon, omdat de verhalen zich in Amerika afspelen. Overigens werd de serie Arendsoog ook uitgegeven door Malmberg.
Het eerste boek waarin Bob Evers voorkomt, verschijnt in 1949 bij uitgeverij Stenvert: Een overval in de lucht. Willy van der Heide had zijn manuscripten naar de vier grootste uitgevers gezonden maar die wilden het niet uitgeven. Jan Stenvert uit Meppel daarentegen zat dringend om materiaal verlegen om zijn drukkerij draaiende te houden en wilde snel enkele verhalen hebben.
De boeken werden door de jeugd enthousiast ontvangen, maar het Christelijke Jonge Mannen Verbond vond het: ‘rommel’, ‘onecht’ en zonder enig greintje opvoedkundige waarde. Maar de jonge lezers waren niet geïnteresseerd in de pedagogische kwaliteiten van het werk, zij wilden avonturen.
Een jonge lezer vertelde daar later over : ‘Van der Heide kwam begin jaren zestig regelmatig bij ons over de vloer, niet zozeer omdat mijn literaire scholing hem ter harte ging, dan wel omdat hij nogal gecharmeerd was van mijn moeder, een eer die zij ongetwijfeld met velen deelde. Nadat hij bij zijn eerste bezoek bemerkt had, dat zich in de nabijheid van het jachtobject een elfjarige bemoeial ophield, trachtte hij zijn pad te effenen door het uitreiken van geschenken - een tactiek zo oud als de mensheid. Deze werkwijze had succes: na lezing van het eerste boek (Wilde sport om een nummerbord) trachtte ik mijn moeder tot meer frequente uitnodigingen te bewegen.’

Encyclopædia Britannica als sluikreclame

In de boeken duikt ook voor het eerst in Nederland een fenomeen op dat later in Hilversum bij de televisie tot grote hoogtes zal stijgen: sluikreclame. In het boek Toen ik een nieuw leven ging beginnen beschrijft Willy van der Heide zelf, dat hij gevraagd wordt om sluikreclame te maken voor de Encyclopædia Britannica in ruil voor een complete encyclopedie en een krat whisky. En inderdaad duikt die encyclopedie regelmatig op. Zo ook hebben vermoedelijk de Droste-flikken en de Ronson-aanstekers hun weg in deze literatuur gevonden. Het duidelijkst is de reclame voor Coca-Cola. Na een conflict met een vertegenwoordiger van die fabriek werd in de herdrukken de Cola vervangen door London Tonic. Die drank komt eigenlijk zo vaak voor dat het opvalt.
In 1963 verscheen in de Bob Evers-serie deel 32: Cnall-effecten in Casablanca. Het zou voorlopig het laatste deel blijken te zijn. Niet dat de ideeën van Van der Heide op waren, maar hij had ruzie met de uitgever. Willy van der Heide had wegens familieomstandigheden geld nodig en verkocht in één keer al de rechten aan zijn uitgever. Deze bleek een gouden greep te hebben gedaan want de serie werd alsmaar succesvoller. Dat zinde de schrijver niet en na ampele onderhandelingen besloot hij geen letter meer voor De Eekhoorn te schrijven. De uitgever bleef met het onafgemaakte deel 33 zitten.
In de hardcover uitgaven (verschenen tussen 1949 en 1963) komt een vermelding van Droste, Britannica en London Tonic nergens voor. Die is er pas ingebracht in de bewerking voor de pockets (verschenen vanaf 1965). Het vermelde geldt wel voor Coca-Cola; die vermeldingen uit de HC's zijn (in de delen 1-12) systematisch omgewerkt naar London Tonic.
Met betrekking tot Ronson is de passage twijfelachtig. In de pockets 1-32 komt (volgens de Apriana) Ronson 7x voor, tegenover Zippo 5x. Dat lijkt niet voldoende verschil om te kunnen zeggen dat Ronson er bewust ingeschreven is voor de reclame.

Overigens had WvdH in 1963 nog geen ruzie met zijn uitgever. Hij was nog druk bezig met de herziening van de pockets. Het feitelijke conflict, waarna hij besloot niet meer voor De Eekhoorn te schrijven, kwam omstreeks 1967/1968. De aanpassingen in de daarna verschenen pockets zijn dan ook veel minder tot niets, vergeleken met de delen 1-16. Zo komt London Tonic na deel 12 niet meer voor, terwijl Coca Cola wel is blijven staan in de delen 17-32. Voor de Britannica geldt iets soortgelijks: die wordt alleen in de delen 1-10 vermeld.

Voor de fans van de Bob Evers-serie was dat natuurlijk sneu en zij volgden in de media de wetenswaardigheden over Willy van der Heide met spanning. Langzaam werden de gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog, zoals die boven beschreven zijn, in de media uit de doeken gedaan. Van der Heide zou ook in het sexblad Candy schrijven….. Willy van der Heide zou zich regelmatig te buitengaan aan overmatig drank(mis)bruik…...Hij zou ook meisjesboeken schrijven…. En het bleek allemaal waar. Willy van der Heide heeft geprobeerd om met Zip Nelson en Otto Onge nieuwe kinderboekenseries te startten maar het is bij een of twee afleveringen gebleven.
Van de Otto Onge-serie zijn vier delen verschenen, van Zip Nelson één. Overigens dateren deze boeken uit de jaren vijftig, toen er nog in het geheel geen sprake was van een conflict met De Eekhoorn.
In 1978 verschenen bij een andere uitgever (Van Holkema & Warendorf) nog twee delen (34 en 35) in de Bob Evers-serie maar het aangekondigde deel 36 (Kloppartijen in een Koelhuis) is nooit verschenen. Na het overlijden van Willy van der Heide op 24 februari 1985, heeft Peter de Zwaan de delen 33 en 36 afgemaakt en/of herschreven en hij heeft daarna de serie voortgezet en inmiddels nadert deze het vijftigste deel (verschijningsdatum: oktober 2003). Peter de Zwaan heeft de delen 33 en 36 voltooid, en de delen 34 en 35 bewerkt. Deel 36 wordt wel aangekondigd in de vH&W versie van deel 35, maar is - eerst tien jaar later - uitgegeven door De Eekhoorn.

Het Bob Evers Genootschap
De eerste lezers van deze jeugdserie zijn inmiddels de vijftig al gepasseerd en Bob Evers is eigenlijk ook al zo oud. Maar nog steeds is er bij jong en oud belangstelling voor de bedenksels van Willy van der Heide. Eén keer ‘Bob Evers’ intypen bij een zoekmachine op het internet, levert al meteen 1329 ‘hits’ op. Als al deze pagina’s dubbel in het zoeksysteem staan dan hebben we toch nog altijd het indrukwekkend aantal van 665 pagina’s (Arendsoog kwam niet verder dan 284 ‘hits’). Er bestaat een geheimzinnige fanclub en die noemt zich Het Bob Evers Genootschap. De statuten van dit genootschap, dat alleen bestuurs- en ereleden kent, zijn op een regenachtige decemberdag in 1972 plechtig begraven op de plaats, voor het Centraalstation in Amsterdam, waar nu weer het Noord Zuid Hollandse Koffiehuis is herrezen (een van de plaatsen waar de helden uit de boeken regelmatig vertoeven). De doelstelling van het genootschap is de ware Jan-Bob-en–Arie-geest te verdedigen. Alles geheel in de soms wat plechtige stijl van Willy van der Heide. Er verschijnt ook twee keer per jaar een Bob Evers nieuwsbrief waarin wetenswaardigheden van en over de serie en de schrijver. En er zijn een aantal boeken over de serie en zijn schrijver geschreven. Een van die boeken is De Encyclopaedia Apriana (letterlijk: ‘encyclopedie van het everzwijn’) van Roger Schenk waarin duizenden feiten verzameld staan.

Was Bob Evers in Den Bosch?
Ook Den Bosch komt in die Encyclopaedia Apriana voor. In drie delen namelijk: Drie jongens als Circusdetective (8); Kunstgrepen met kunstschatten (27) en Arie Roos wordt geheim agent (31) wordt de naam alleen gebruikt als routebepaling richting het zuiden. In twee andere delen is er sprake van een echt bezoek van de jonge helden aan ’s-Hertogenbosch. Chronologisch gezien het eerst in: Drie jongens en een Caravan (nr.11) uit 1953. De drie jongens moeten een Amerikaanse Caravan en Buick van Rotterdam naar Monte Carlo brengen maar in een van de reserve wielen hebben smokkelaars $ 50.000 verstopt. De jongens worden door hen onderweg diverse malen overvallen. In het verhaal wordt enkele malen ’s-Hertogenbosch en omgeving genoemd. Er wordt bij de IJzeren Man gekampeerd, in de stad worden boodschappen gedaan en een van de boeven drinkt koffie op het terras van hotel ‘Centraal’.
In het volgende deel: Kabaal om een varkensleren koffer (nr.12), ook uit 1953, is er sprake van een ware tocht door de stad. In dit hele boek komt echter de naamgever van de serie niet voor. In het verhaal moeten Arie en Jan een varkensleren koffer naar een mijnheer Buikmans in een pension in Scheveningen brengen. Die koffer wordt hen ontstolen en de beide jongens gaan er natuurlijk achteraan. Op pagina 65 van de pocketuitgave komen ze in de buurt van ’s-Hertogenbosch. Ze worden rond middernacht bij ‘De Vier Kolommen’ door een vrachtwagenchauffeur afgezet en gaan ze in de bossen bij ‘De IJzeren Man’ overnachten. De volgende dag wordt een hotel als ‘meetingpoint’ gebruikt: ‘…voor het grintterras van hotel ‘De Hut’. Dit hotel was een verbouwde boerderij. Er voor stonden de tafeltjes en stoeltjes onder parasols in een dikke laag wit grint’ (pag. 79).
Tien pagina’s verder komt onze stad wat beter in beeld: ‘Luister! Dáár begint ons karwei. In Den Bosch, in de Verversstraat, is het Wilhelmina-hotel. Daar woont sinds twee dagen een dame met een Afghaanse windhond.’ Op pagina 103 wordt uiteindelijk naar het hotel gereden. De beschrijving is tamelijk accuraat en hun route is goed te volgen. Vooral als je bedenkt dat toen (1953) nog géén sprake was van eenrichtingsverkeer. ‘De Ford suisde voort over de brede betonweg die van Vught naar Den Bosch leidt. Links gleed een dieseltrein klikklakkend over de rails. Rechts lagen weilanden met hupse koeien. […] Zij waren nu bij het ronde plein, even voorbij het ‘Chalet Royal’, waar het oude Den Bosch begint. […] Jan boog zich voorover en wees: ‘Rij maar meteen rechts het Plantsoen in en dan voorbij het Paleis van Justitie. Dan wijs ik het wel verder’.[…] Hij loodste Buikmans door een paar smalle, oude Bossche straatjes tot tussen twee bochtige, lange, half deftige en half goedkope huizenrijen. ‘Dit is de Ververstraat. Stop hier. Voorbij die straat links, dat is de Waterstraat, ligt het Wilhelmina-hotel.’ Na de verkregen informatie gaan ze weer verder. Pag. 107: ‘Buikmans gaf gas en stoof linksaf de Waterstraat in. […] Het Belastingkantoor doemde op. Rechtdoor, beval hij (Jan), en dan rechtsaf. […] De Vughterstraat doemde op. Zij gingen linksaf en stopten voor de garage van Vullinghs. ‘Kan ik meteen tanken’, zei Buikmans.’ Pag.109: ‘Buikmans schakelde van de eerste in de tweede versnelling en boegseerde de smalle Vughterdijk door. […] ‘Die ander garage dáár in!’ wees Jan en rende de straat over, zo snel zijn benen hem konden brengen.’
De vraag of Bob Evers in ’s-Hertogenbosch is geweest of niet, kan nu dus beantwoord worden. In het deel over de varkensleren koffer (12) doet hij al helemaal niet mee en in het verhaal over de caravan (11) heeft hij in onze stad geen enkele actieve handeling verricht. Het zijn Jan en Arie die de garage bezoeken en de inkopen doen. Dus: Jawel, Bob Evers is in Den Bosch geweest maar het mag geen naam hebben!

Bijlage

Bibliografie:

W.H.M. van den Hout
Onder zijn eigen naam W.H.M. van den Hout schreef hij:
- Arnold Meijer: Strijdt om Nederland
- Wonderlijke maar waargebeurde verhalen (Loeb,1984)
- Wat schuilt er voor waars in wichelroedelopen en de aardstraaltheorie

Onder het pseudoniem Willy van der Heide schreef hij:

Bob Evers verhalen
1943: Bob Evers verhalen in het weekblad Jeugd.
Dit zijn eigenlijk geen Bob Evers verhalen. Bob Evers kwam er niet eens in voor - maar wel de Nederlandse rederszoon Rob Evers. Het feuilleton (geen losstaande verhalen) verscheen onder de titel "De avonturen van drie jongens in de Stille Zuidzee" in 1943/1944. Jeugd was een veertiendaags tijdschrift.

Bob Evers boeken
De Bob Evers boeken zijn niet allemaal uitgegeven in de volgorde waarin Willy van der Heide ze geschreven heeft. De nummers lopen daarom een beetje door elkaar.
1949: nr. 4 Een overval in de lucht
1950: nr. 1 Avonturen in de Stille Zuidzee
1950: nr. 5 De jacht op het koperen kanon
1950: nr. 6 Sensatie op een Engelse vrachtboot
1951: nr. 2 Drie jongens op een onbewoond eiland
1951: nr. 3 De strijd om het goudschip
De vermelde jaren zijn die van de eerste uitgave in hardcoverformaat; de nummers echter die van de pockets. De verwarring ontstond toen de uitgever bij de pocketuitgave in 1965 meende de nummering te moeten veranderen om de serie meer chronologisch te maken.
De juiste volgorde is (pocketnummering):
1949: nr. 4 Overval
1950: nr. 5 Kanon
1950: nr. 6 Sensatie
1950: nr. 1 Zuidzee
1950: nr. 2 Eiland
1951: nr. 3 Goudschip

1951: nr. 7 Tumult in een toeristenhotel
1952: nr. 8 Drie jongens als circusdetective
1952: nr. 9 Een Dollarjacht in een D-trein
1952: nr. 10 Een speurtocht door Noord-Afrika
1953: nr. 11 Drie jongens en een caravan
1953: nr. 12 Kabaal om een varkensleren koffer
1953: nr. 13 Een motorboot voor een drijvend flesje
1954: nr. 14 Een klopjacht op een kapitein
1954: nr. 15 Een raderboot als zilvervloot
1954: nr. 16 Nummer negen seint New-York
1954: nr. 22 Vreemd gespuis in een warenhuis
1954: nr. 23 Wilde sport om een nummerbord
Inderdaad staat in de eerste druk van deze twee delen het jaartal 1954. Ik heb eerder elders (zie copyright 1954) geargumenteerd dat dit niet correct kan zijn, en dat het meest waarschijnlijke jaar van eerste uitgave 1957 is.

1955: nr. 17 Een meesterstunt in Mexico
1955: nr. 18 Trammelant op Trinidad
1955: nr. 19 Vreemd krakeel in Californië
1955: nr. 20 Lotgevallen rond een locomotief
1956: nr. 21 Pyjama-rel in Panama
1958: nr. 24 Hoog spel in Hongkong
1958: nr. 25 Een vliegtuigsmokkel met verrassingen
1959: nr. 26 Stampij om een schuiftrompet
1959: nr. 27 Kunstgrepen met kunstschatten
1960: nr. 28 Bombarie om een bunker
1960: nr. 29 Ali Roos als Arie Baba
1961: nr. 30 Heibel in Honoloeloe
1961: nr. 31 Arie Roos wordt geheim agent
1963: nr. 32 Cnall-effecten in Casablanca
1977: nr. 34 Bob Evers belegert fort B
1978: nr. 35 Arie Roos als ruilmatroos
Bob Evers boeken (geschreven samen met z’n opvolger Peter de Zwaan)
1987: nr. 33 Een zeegevecht met watervrees
1989: nr. 36 Kloppartijen in een koelhuis
Willy van der Heide heeft van deze boeken het eerste deel geschreven (ongeveer de helft in beide gevallen) en PdZ het tweede deel. Maar ze hebben niet samengewerkt - dat zou waarschijnlijk geheel tegen de zin van WvdH zijn geweest.

Bob Evers boeken (geschreven door z’n opvolger Peter de Zwaan)
1990: nr. 37 Superslag in een supermarkt
1991: nr. 38 Een festival vol verwikkelingen
1992: nr. 39 Bouwbonje om een staalskelet
1993: nr. 40 Schermutselingen bij een zandafgraving
1994: nr. 41 Bakkeleien in een Berlijnse bios
1995: nr. 42 De stripman van Slubice
1996: nr. 43 Bizarre klussen met vakantiebussen
1997: nr. 44 Raadselrellen rond een rondreis
1998: nr. 45 Listige loeren in Las Vegas
1999: nr. 46 Feestelijke veldslagen in San Antonio
2000: nr. 47 Arie Roos als reserve-acteur
2001: nr. 48 Grof geschut op Schateiland
2002: nr. 49 Maxibotsing op een minibaan

Zip Nelson-serie (van deze serie heeft hij maar 1 boek afgemaakt)
1954: nr. 1 De aanval der atoompiraten
           nr. 2 De strijd om de atoomfabriek (niet voltooid)

Otto Onge-serie
1959: nr. 1 Tamtam om een torpedoboot
1959: nr. 2 Buitenissigheden bij een bosbrand
1959: nr. 3 Een postroof met perikelen
           nr. 4 Slimmigheden met suikerzakjes
De Otto Onge-boeken verschenen in resp. 1958, 1958, 1959 en 1960. In 2000 dook een typoscript op van een tot dan toe nog onbekend deel 5, getiteld Een kapitaal voor een krantenknipsel.

Andere Willy van der Heide boeken:
1959: Dikkie en de dingen die branden
1979: Toen ik een nieuw leven ging beginnen en andere waargebeurde verhalen uit de jaren vijftig
           Dick Boei en de bermbandieten
           Woutertje Wipneus
           Uit de bundel ‘De vertellers’: Orgie in een failliete kroeg
           De smokkelvaart van de ‘Maia’: de merkwaardige belevenissen van een ex-oorlogsschip

Boeken die hij onder een ander pseudoniem schreef zijn:

Wanda Moens-serie onder het pseudoniem Sylvia Sillevis
1952: nr. 1 Drie meisjes en een cafetaria
1952: nr. 2 Drie meisjes en een Lord
1955: nr. 3 Drie Meisjes en een vakantiekamp

Willy Waterman
1939: Amerika Filmt
           Een woestijn raakt zoek
           De geheimzinnige schat (in aanbouw)

Onder dit pseudoniem verscheen bovendien: De erfenis van een zonderling

Willem W. Waterman
1942: De kruistocht van generaal Taillehaeck
1943: Bankroet van een politieke beweging

Er staat geen jaartal vermeld in de eerste druk van Taillehaeck.. Uit vermeldingen in latere drukken blijkt, dat de eerste druk uit 1941 is. Enkele jaren later verscheen een tweede deel, getiteld De kruistocht van generaal Taillehaeck. Tweede deel - Een strijd om Nederland. Dit boek bestaat zelf weer uit twee subdelen (in één band): "Eerste deel: Bankroet van een politieke beweging; Tweede deel: Gesprekken in den nacht." In de eerste druk is geen jaartal vermeld.
Toen dit tweede deel verschenen was, kreeg het eerste deel bij de eerstvolgende herdruk de ondertitel: Deel I: Proloog. Deze ondertitel kwam dus in eerdere drukken niet voor.

- Wie zei, dat je in dezen tijd niet kon lachen?
- De roof van de Sabijnse Maagden

Victor Valstar
- De Slag bij Arnhem

Noten
1. Bronnen ouderlijk gezin: Gemeentearchief ’s-Hertogenbosch (GAHt): Burgerlijke Stand; bevolkingsregisters o.a. 1890-1900 dl. 26 p. 132 en 1910-1920 dl. 40 p. 60; gemeenteverslagen; notulen gemeenteraad 1910, 1919 en 1921; ingekomen stukken 1910 nr. 11.
2. Jan Koesen, in: De Gelderlander 26 aug. 1993.
3. Geerten Meijsing, in: Bob Evers Nieuwsbrief, 5e jaargang nr. 1 (januari 1997).
4. Martin van Amerongen, ‘Het nieuwe leven van Willy van der Heide’, in: Vrij Nederland 3 maart 1979.
5. Eelke de Jong over Willem W. Waterman, in: HP/de Tijd, 11 nov. 1978.
6. Gerard Groeneveld, ‘Nazi-satire als trefzeker propaganda’, in: Volkskrant 16 sept. 2000.
7. Volgens Van der Heide had hij voor het verzet gewerkt en na die drie jaar voorarrest kwamen daarvan de schriftelijke bewijzen boven tafel.
8. Henk Bergman, ‘Bob Evers de grote wereld als speelterrein’, in: Vrij Nederland 16 aug. 1975.
9. Peter de Zwaan, ‘Willy van der Heide: Het kan me allemaal geen moer schelen, als ik me maar te barsten kan lachen’, in: Tubantia 8 juni 1978.
10. Gert Huber, zie Bob Evers Nieuwsbrief 3e jaargang nr. 2 (juli 1995).
11. John Beringen, Het verschijnsel Bob Evers, Uitgeverij Warung Bambu TZ (Breda 1993).
12. Na het overlijden van Jan Stenvert werd de uitgeverij verdeeld onder zijn zoons. De kinderboeken gingen verder bij de uitgeverij ‘De Eekhoorn’.
13. De Bob Evers Nieuwsbrief verschijnt tegenwoordig alleen nog maar op internet, zie: www.bobevers.nl of mail naar s.f.kuipers@ngi.nl
14.John Beringen, Het verschijnsel Bob Evers, Uitgeverij Warung Bambu TZ (Breda 1993); John Beringen, Het Bob Evers Virus, Uitgeverij Warung Bambu TZ (Breda 1994).
15. In de delen 8, 11, 12, 27 en 31 van de Bob Evers-serie komt ’s-Hertogenbosch voor.
16. Dat bewuste hotel is er nog steeds (Central).
17. NV uitg. mij. De Eekhoorn, Harderwijk, vijfde druk (1967).
18. Hier gaat de schrijver in de fout want hij schrijft dat Jan hier vroeger met padvinders heeft gekampeerd en daarom enige bekendheid met de omgeving heeft. Maar in het vorige avontuur, Drie jongens en een Caravan, hebben ze ook al bij de IJzeren Man gekampeerd en daar wordt hier helemaal geen melding van gemaakt.
19. Hier staan twee duidelijke fouten in. De ‘Verversstraat’ moet natuurlijk de Verwersstraat zijn en het hotel aldaar heette niet het ‘Wilhelmina-hotel’ maar het Oranje-hotel. Momenteel is daar de bank Mees Pierson gevestigd. GAHt, Adresboek ’s-Hertogenbosch 1950: Oranje-hotel, Verwersstraat 27. Het Wilheminahotel was vroeger op het Willemsplein.
20. De Parklaan.
21. Ze reden hier van de Waterstraat rechtdoor de Keizerstraat in en dan rechtsaf door de St. Jorisstraat.
22. GAHt, Adresboek ’s-Hertogenbosch 1950: Garage Vullinghs, Vughterstraat 133.
23. In 1947 is de naam Vughterdijk gewijzigd in Vughterstraat. Het is niet zo vreemd dat iemand die al 10 jaar weg is uit Den Bosch deze vergissing maakt. Maar je zou verwachten dat het in de Pocket uitgave van 1967 gewijzigd zou zijn.
24. Dit moet de Fordgarage van Pompen en Verlouw zijn, Vughterstraat 276. Zie Adresboek ’s-Hertogenbosch 1950.