home  -  tijd in BEeld  -  bibliografie  -  werken  -  feuilleton  -  nieuwsbrief  -  de media  -  zeijlstra  -  zeerust  -  diversen

gepubliceerd op 31/07/2000
laatste wijziging 27/09/2020
reacties en suggesties: e-mail naar simon kuipers  
Terug naar de
vorige pagina

Jeugdkampioen
september 1952
pag. 282/283

"Even langs..." bij Willy v. d. Heide

Ben je in de buurt, loop dan eens langs," had Willy van der Heide ons al herhaaldelijk gevraagd. Toen we dan ook een van die snik-hete dagen van Augustus in de buurt van Rijpwetering waren, zijn we even bij de Maia aangelopen.
Dat de schrijver van de JK-feuilletons, een serie avonturenboeken en korte verhalen op een schip woonde, dat wisten we. Maar geen woon-schip, d.w.z, geen imitatie-huis op een ijzeren ot betonnen bak, maar een uitgediend oorlogsschip met vele stuurwielen, kompassen, seinvlaggen en lantaarns. Maar zonder kanon, hetgeen de heer v. d. Heide innig betreurt, omdat hij nu zijn gasten niet met een ferm schot welkom kan heten. Dit schiettuig is in lang vervlogen tijden van het dek gewaaid, maar we zijn er zeker van dat de heer v. d. Heide eens op een dag naar zijn drijvend huis zal keren met een kanon onder de arm.
Ongetwijfeld zat hij aan de mogelijkheden tot het verwerven van houtwitsers of daaromtrent te dubben, toen wij aan zijn verschansing traden en hem deden opzien van zijn mok dampende koffie. Hij keerde terug uit zijn hoger sferen en zei "Hallo kérel!" zonder eigenlijk precies te weten wie wij waren omdat zijn gedachten zich moeilijk van het hogere jongensboek konden losmaken. Daarom zeiden wij onze naam, waarop hij sprak:
"Je kunt thee krijgen, koffie of cola." Het was een vreemde toespraak, want wij voelden er weinig voor om staande in de drassige slootkant het beloofde nat te slurpen. Hij bemerkte onze aarzeling "om de hoek ligt de loopplank," wees hij ons dan ook.
Gezeten op het gloeiend hete dek van de Maia dronken wij toen koffie. Hete koffie, omdat dat zo goed heet te zijn in grote hitte. Wij keken eens omhoog langs de mast, waar twee signaalvlaggen rafelig in de Westerbries flapperden.
"Heeft dat sein een bepaalde betekenis?" informeerden wij.
"Ja," zei Van der Heide. "Natuurlijk. Maar aangezien geen mens in of op de Kaag een Vlaggencodeboek heeft, is er weinig lol aan, ook al hang je de afschuwelijkste beledigingen in de mast."
De bovenste vlag was vierkant en driekleurig. De onderste puntig, met een rode bal in het midden. "Eh... wat betekenen deze twee vlaggen?"
Van der Heide zette zijn koffiemok op de aluminium geverfde lier.
"Draai bij, of ik boor u in de grond"... Ik was nčt van plan, een nieuw signaal te hijsen, maar dat kan wachten."
Een langharige, bruine jachthond kwam kwispelstaartend het voordek op, en een vreemde, vieze lucht vermengde zich met de geur van onze koffie.
"Allemachies!" riep de auteur (want zo sterk roept hij gaarne), sprong van de railing af, greep de hond met beide handen op en liet hem buitenboord los. De hond scheen dat heel gewoon te vinden, daalde twee-en-een-halve meter, verdween met een kolossale plons onder water, kwam vier meter verder weer boven, zwom opgewekt naar de oever, schudde zich, trippelde over de loopplank weer het schip op en ging in de hete zon liggen drogen.
"De vissers," verklaarde Van der Heide. "Gooien ondermaatse vis die ze vangen op de kant. Gaat stinken. Alle honden rollen zich er in. Wáárom, kan geen mens me vertellen. Het is een stank waar een Zouaaf van flauwvalt. Gooi 'm overboord, is-ie weer schoon."
Een lapjes kat klom uit een kabelgat, knipoogde tegen ons, wandelde dwars over de natte hond heen en sprong in een openstaand luik. Zonder waarschuwing of aankondiging begon binnen in het schip een radio te spelen... niet zo zacht ook.
"Ha!" zei de auteur, "Frans Brussel, Twee uur.
Ik keek op mijn horloge, Het klopte precies. Maar het was me toch niet helemaal duidelijk.
"Is er nog iemand binnen?"
"Nee," zei hij. "Tijdklok. Electrische tijdklok. Heeft een schaal van 24 uur en je kunt het ding op elk kwartier afstellen. Schakelt bijvoorbeeld om twee 's nachts de radio uit, en des morgens om kwart over tien weer in... Tien uur weer uit en half elf weer aan. Met een radiobode naast je, kun je alle geklets door die klok laten uitschakelen. Dat ding geeft alleen de muziek door. Automatisch."
"Maar dat is formidabel!" riep ik, "Wat een idee! Dat is de uitvinding waar radiominnend Nederland al jaren op wacht!"
De auteur kreeg een vreemd, dromerig licht in zijn ogen. "Je kunt er heerlijke dingen mee doen. Moet ik naar de stad, dan leg ik alle lichten van het schip over die klok. Als ik vijfhonderd meter van mijn schip af ben, midden in de nacht, zie ik ineens alle lampen en zoeklichten aanspatten. Fantastisch gezicht. Zullen we naar binnen gaan?'
Dat was mij niet onwelkom, want ik zat nog steeds met m'n steedse pakkie aan en het was meer dan heet in die zon. Mijn gastheer verschafte me een short, een shirt en een paar bootschoentjes. In het stuurhuis, met rondom open ramen, waardoor de bries blies, was het heerlijk koel. Door die ramen, keek je kilometers ver het Hollande landschap over.
"Heerlijk om hier te kunnen werken," zei ik. "Hoe kom je eigenlijk aan dit schip?"
De heer v. d. Heide begon een van zijn vierendertig pijpen uit te krabben. Dit was er een met een doodshoofdje als kop, een griezelig dingetje, waarvan in de oogholtes rode steentjes schitterden.
"Deze Maia heb ik uit België gehaald en naar ons land gebracht..." En toen volgde er een verhaal over de koop van die schuit en de tocht ermee dat, zo vonden wij, niet alleen verteld, maar ook geschreven diende te worden. En dan in de Jeugdkampioen. Niet dat elke lezer van de JK nu maar eens moet gaan uitzien naar een oude, in het buitenland liggende boot, om die aan de haak te slaan en naar zijn woonplaats te varen... Nee, maar wel publiceren wij dit gekke verhaal in ons blad, omdat we dan deze acteur van zo'n heel andere kant leren kennen. Niet iemand die achter een bureau zit en voor zijn hoofdrolspelers moeilijke en gevaarlijke situaties uitdenkt, maar als de auteur-die-'t-zelf-beleefde. De man die een kampvuur brandend weet te houden zonder brandstof, die trappen weet op te lopen, zonder dat de treden kraken, die schipbreuk weet te lijden en uit een groep fatsoenlijke mensen die ene boef weet aan te wijzen...
De man ook, die in dit verhaal, dat "De smokkelvaart van de Maia" gaat heten en blijkt nooit voor één gat gevangen te zitten, zich ook in werkelijkheid uit de gevaarlijkste situaties weet te redden en de moeilijkheden verbonden aan het varen met een oud, gepensionneerd oorlogsschip naar behoren het (koele) hoofd weet te bieden.
Alleen, dat met dat kanon, dat zit de heer v. d. Heide dwars. Toen wij eindelijk opstapten teneinde thuis nog op tijd voor het avondmaal te zijn, hoorden wij als zijn laatste woorden, terwijl hij staarde naar een vreemde deuk in het voordek: "Maar er komt hier weer een kanon, Al moest ik er zélf een maken!" En waarachtig hij maakt er zelf een, als-ie even een uurtje vrij heeft! Geloof ons.
Op de volgende pagina volgt dus de eerste aflevering van het onwaarschijnlijke verhaal, dat toch maar al te zeerwerkelijkheid blijkt te zijn getuige de barkas Maia zelf, liggende in een rietzoom aan de Kaag. Wij hopen dat jeveel plezier zult hebben met "De smokkelvaart van de Maia".
W.