BOB EVERS EN ZIJN VRIENDEN LEREN MEISJES KENNEN
 door TEUN LAGAS 
 Na vijftig jaar avonturen over de hele wereld sluipen er kleine, maar 
ingrijpende veranderingen in de verhalen van Bob Evers. Zo zijn de drie jonge 
mannen in een van de recente boeken in aanraking gekomen met meisjes, die 
vreemde wezens, toch door Bob, Jan en Arie lange tijd beschouwd als volstrekt 
niet ter zake doende. Kenners van de Bob Evers-serie hebben de helden 
bovendien betrapt op het drinken van hun eerste pilsje. Na de eeuwige London 
Tonic is daarmee de alcohol in de boeken geslopen. Niet zo vreemd nu de 
jongens eindelijk de middelbare school hebben verlaten.  
 Bob Evers, Jan Prins en Arie Roos zijn binnenkort aan hun veertigste avontuur 
toe: ‘Schermutselingen bij een zandafgraving.' En het vervolg staat ook al op 
stapel: ‘Bakkeleien in een Berlijnse Bios.' De huidige schrijver van de avonturen, 
Peter de Zwaan, volgt wat dat betreft precies de aanpak van de 1985 overleden 
oorspronkelijke Bob Evers-auteur, Willy van der Heide. Meestal worden 
strubbelingen met muiters, smokkelaars; autodieven en ander gespuis 
uitgesmeerd over twee of drie delen. Toch kunnen de Bob Evers-boeken met 
gemak ook solo worden gelezen. Het succes is nog altijd groot. Bij de uitgave van 
het veertigste deel, komende maand, rekent uitgever De Eekhoorn in Apeldoorn 
opgetogen voor dat nog dit jaar waarschijnlijk het vijf miljoenste exemplaar van 
de persen zal rollen. Nog een reden om feest te vieren is het vijftigjarig bestaan 
van de serie. Veel jongere lezers kunnen zo langzamerhand tot de derde of 
vierde generatie Bob Evers-fans worden gerekend. De formule die De Zwaan 
van Van der Heide heeft overgenomen slaat ook nu nog aan. Drie jongens van 
uiteenlopend karakter zwerven zonder enig geldgebrek over de wereld. De 
rederszoon Arie Roos, de rooie, dikke veelvraat, komt met zijn 'computerbrein' 
in de gekste situaties tot creatieve oplossingen. Jan Prins, de wat benepen zoon 
van een kolonel, is nog altijd extreem op de penning en de Amerikaan Bob Evers, 
zoon van een fabrieksdirecteur uit Pittsburg, speelt nog steeds zijn bedachtzame 
rol op de achtergrond. Vreemd, Bob Evers zelf heeft het meest vlakke karakter. 
 
  Hoofdfiguur
 "Dat is altijd al zo geweest. Bob is veel minder de hoofdfiguur en lang niet zo 
geliefd als Arie", beamen Tom en Hans Kleppe, twee kenners die alles wat los en 
vast zit verzamelen over de oorspronkelijke auteur, W. H. M. van den Hout, die 
Willy van der Heide als een van zijn pseudoniemen hanteerde. "Het schijnt dat 
Van der Heide zichzelf ook het beste herkende in Arie Roos, de vrolijke bon 
vivant." De serie kent zelfs een deel waarin Bob Evers helemaal niet voorkomt. 
 
 In 'Kabaal om een varkensleren koffer' lossen Arie en Jan alle problemen zelf op, 
de Amerikaan ontbreekt in verband met schoolverplichtingen in zijn vaderland. 
Het eerste boekje in de reeks, 'Avonturen in de Stille Zuidzee', mag dan in 1949 
zijn verschenen, al tijdens de oorlog schreef Willy van der Heide in het blad 
'Jeugd' een feuilleton onder dezelfde titel. Alleen was Bob toen nog Rob Evers, 
een Nederlandse rederszoon. Na de bevrijding lijken er twee redenen te zijn 
geweest om een jonge Amerikaan in het spel te brengen. Amerikanen waren 
populair en het verschafte de schrijver de mogelijkheid om de jongens 
internationaal te laten opereren, weg uit het kneuterige Nederland. Dat gebrek 
aan Hollandse kneuterigheid was eind jaren veertig begin vijftig een belangrijke 
achtergrond van het succes. Tom Kleppe: "Ga maar na. Wij vonden het thuis al 
heel wat als we met een paar ' centen op zak een dagje naar Hoek van Holland 
gingen. Neem dan deze drie jongens. Zij reisden de wereld over met vliegtuigen, 
taxi's en gehuurde auto's. Ze hadden hun contacten met de FBI en af en toe 
knuppelden ze er lekker op los."  
  Christelijke censuur 
 Hoe fantastisch Van der Heide ook kon vertellen, welke prachtige bochten hij de 
verhalen ook liet nemen, in de meeste christelijke bibliotheken kwamen de 
boeken die jaren niet binnen. Uit de archieven van de gebroeders Kleppe duikt 
een boze brief op die het Christelijke Jonge Mannen Verbond in 1953 aan de 
uitgever schreef en die onbedoeld de schrijver de hoogste lof toezwaaide. De 
commissie voor lectuurbeoordeling van het CJMV was niet gecharmeerd van de 
boeken die ze had moeten beoordelen, 'Een dollarjacht in een D-trein', 'Een 
speurtocht door Noord-Afrika' en 'Drie jongens en een caravan'. Verbijsterd 
stelden de christelijke censoren vast dat een uitgeversfirma van goede naam 
zulke rommel op de markt bracht. De bitse beoordeling: "Het werk van Van der 
Heide is opgeschroefd, onecht en onwaar. Alles mag!" Verder wordt opgemerkt 
dat de avonturen van Bob Evers c.s. 'geen greintje opvoedkundige waarde' 
bezitten, en dat de drie hoofdfiguren zich schuldig maken aan 'rauwheid, brutale 
opschepperij en valse heldenverering'. Alle reden voor jongeren in die tijd om de 
serie extra kneukelend te lezen.  
 Want gelukkig heeft altijd elke vorm van moraal in de verhalen ontbroken. 
Ouderlijk gezag is ver te zoeken, al worden de vaders wel gerespecteerd. 
Geldzorgen hebben de drie heren ook al nooit gekend, sinds ze in het eerste 
verhaal in de Stille Zuidzee zo'n 33 000 harde Amerikaanse dollars de man als 
beloning opstreken. Waarom dan zuinig doen, zoals Jantje Prins nog wel eens 
vergeefs propageert? Samenwerking met de politie of enige ander autoriteit 
wijzen ze stelselmatig als lastig en tijdrovend van de hand. Boeven kun je ze 
beter op een soort anarchistische wijze op hun plek zetten, zo niet door een 
gerichte kaakslag dan wel door een Arie Roos-achtige oplichtingstruc.  
 De Gil 
 Het naoorlogse wantrouwen tegen de serie kwam wellicht voort uit de 
veroordeling die de auteur in 1949 aan zijn broek kreeg van de 
perszuiveringscommissie. Dat had te maken met zijn schrijverij in het blad 'De 
Gil', een zogenaamd onafhankelijk humoristisch krantje dat de Duitsers in 1943 
en '44 vrij lieten verschijnen en dat werd beschouwd als een handige nazi-
propagandastreek.  
 Van den Hout alias Van der Heide had toch al een ruim gevoel voor humor. In 
de oorlog schreef hij ook enkele boeken. Een in 1944 verschenen werk droeg een 
nogal cynische titel voor de hongerwinter: 'Wie zei dat je in deze tijd niet kan 
lachen?' Zijn werk voor 'De Gil' kwam Van der Heide uiteindelijk op de 
veroordeling te staan tien jaar lang geen journalistiek werk te verrichten. Het 
heeft de produktie van Bob Evers-boeken waarschijnlijk alleen maar goed 
gedaan.  
 Zijn opvolger Peter de Zwaan is geleidelijk in de serie terechtgekomen. Toen 
Van der Heide in zijn nadagen weer eens hopeloos overhoop lag met zijn 
uitgever en deel 33 weigerde af te schrijven, nam De Zwaan als Bob Evers-kenner 
dat van hem over. De oorspronkelijke schrijver kwam vervolgens toch weer op 
gang. Na zijn dood vroegen de fans de co-auteur de verhalenreeks door te zetten. 
Volgens de gebroeders Kleppe heeft Peter de Zwaan inmiddels de goede Bob 
Evers-stijl gevonden. Goed gedocumenteerd, veel aandacht voor de techniek van 
boten, auto's en schepen en nog altijd hebben de drie helden geen last van 
moralisme. Al valt dat laatste nu minder op dan in de jaren vijftig. "En dat er nu 
zelfs meisjes in voorkomen, vind ik wel een verbetering. Want het was toch een 
beetje onnatuurlijk, dat die niet bestonden", meent Tom Kleppe.
 
 Zaterdag 2 oktober van 10 tot 4 is er een Bob Evers-festival in het gebouw 
van uitgeverij De Eekhoorn, Sutton 10 in Apeldoorn (tel. 055-414644). Daar 
signeert Peter de Zwaan Bob Eversboeken, worden lezingen gehouden en er is 
een ruilbeurs. Entree gratis.   
 
 
 
 Links twee echte oude Bob Evers- avonturen, geschreven door Willy van der 
Heide. Uiterst links het omslag van 'Kunstgrepen met kunstschatten' getekend 
door R. van Giffen; daarnaast 'De jacht op het koperen kanon' van Frans Mettes. 
Op de voorgrond duidelijk herkenbaar Arie Roos. Rechts de nieuwste Bob Evers, 
geschreven door Peter de Zwaan, omslag Bert Zeijlstra. 
  |