home  -  tijd in BEeld  -  bibliografie  -  werken  -  feuilleton  -  nieuwsbrief  -  de media  -  zeijlstra  -  zeerust  -  diversen

gepubliceerd op 31/07/2000
laatste wijziging 19/10/2022
reacties en suggesties: e-mail naar simon kuipers  
Terug naar de
vorige pagina

8 juni 1978

WILLY VAN DER HEIDE: HET KAN ME ALLEMAAL GEEN MOER SCHELEN,

ALS IK ME MAAR TE BARSTEN KAN LACHEN

(door Peter de Zwaan)

ENSCHEDE - Dit wordt een zeer subjectief verhaal. En om het nog erger te maken begin ik met een klein jeugdtrauma. Halfweg de jaren vijftig, derde of vierde klas lagere school. Een vriendje: "Zeg, Jij houdt toch zo van die Bob Eversboeken?" "En Of". "Nou, mijn vader zegt dat die schrijver Willy van der Heide fout was in de oorlog". "Nietes". "Welles, mijn vader zegt het zelf".

Het vriendje hield op vriendje te zijn. De vraag of Willy van der Heide nou wel of niet fout was drong ik naar de achtergrond. Wat 'ie ook was, ik vond hem de beste schrijver van avonturenboeken die er in dit land rondliep.

Een nieuw boek op m'n verjaardag met de belevenissen van Bob Evers, Arie Roos en Jan Prins betekende dat ik de visite links liet liggen. Want wat is nu visite als er "Een dollarjacht in een D-trein" of "Kabaal om een varkensleren koffer" ligt te wachten.

Ik las en herlas. De eerste keer vlug, de tweede keer voor het fijnere werk en de derde keer zeer op m'n gemak.

Twee‰ndertig delen lang. En toen was de koek op. In deel 32, Cnalleffecten in Casablanca, werd deel 33, Een zeegevecht met watervrees, aangekondigd, maar het boek verscheen nooit.

Ruim tien laar lang geen Bob Eversboek en toen, Ineens twee weken geleden, een pure verrassing. Twee nieuwe delen. Bob Evers belegert fort B en Arie Roos als ruilmatroos. De taal was wat gespierder geworden. "Mond" werd "bek" en "verdorie" "verdomme", maar met de inhoud zat het nog steeds geheel snor. Ouderwets goed werk. Twintig jaar geleden zei ik al tegen iederen die bet horen wilde dat Van der Heide de beste was en nou zeg ik het nog. Als gouden en zilveren griffel-boeken geef ik cadeau voor een lekker recht-voor-zijn-raap avonturenverhaal van Van der Heide.

Een gesprek met hem is ongeveer hetzelfde als een van zijn boeken lezen, want hij praat zoals hij schrijft. Alleen levert hij er mondeling geheel gratis een onvoorstelbare hoeveelheid anekdotes bij.

"Jij wilt weten hoe dat begon met die Bob Evers-boeken? Nou, jongen, dat zal ik je vertellen. In 1948 had ik twee manuscripten klaar. Ik ben er mee naar de vier grootste uitgevers van het land geweest en ze vonden het niks. Ik kon niet schrijven. Ik kon geen verhaal opbouwen. Ik kon er helemaal niks van. Vonden ze. Ik vond dat ze ongelijk hadden, maar ik kwam er intussen toch maar mooi niet aan te pas. Ik had de hele rommel allang in een la gemieterd toen Jan Stenvert uit Meppel een keer in auto met chauffeur kwam voorrijden. Hij zocht manuscripten. Hij wilde jeugdboeken uitgeven en dat wilde hij snel doen. Het kon hem, geloof ik, geen bliksem schelen wat er in die manuscripten stond als hij maar wat te drukken had. Ik leverde hem twee boeken. Maar die waren te lang en Stenvert had zo'n haast dat ik eerst maar bliksemsnel nieuwe verhalen ben gaan schrijven voor ik de best lopende manuscripten ging inkorten". De Bob Evers-boeken lezen als een trein. Toen de jeugd de smaak te pakken had verschenen ze ook als een trein. Twee, liefst vier per jaar wou de uitgever er hebben. Dat ging goed tot de oude Jan Stenvert overleed. Zoon Albert kreeg het jeugdfonds. Met hem is Willy van der Heide nimmer vette vrienden geworden.

"Er was altijd wat. Altijd gezeik. Altijd gezeur. Er kwam een keer een boek uit waarin nog een paar honderd drukfouten stonden. Dat gaf ergernis. Maar neem van mij aan: een seriecontract met een uitgever is erger dan een huwelijk. Van dat contract kom je gvd niet meer af".

Ruzie, een kort geding en veel boze brieven leidde jaren geleden toch tot contractontbinding met uitgeverij De Eekhoorn, zoals de Stenvertwinkel was gaan heten. Deel 33 was toen half af.

"Dat deel valt officieel nog onder het oude contract. Als ik het boek afmaak en bij een ander uitgeef krijg ik gedonder. Toen ik een nieuw contract sloot met Unieboek moest ik dus met deel 34 van de serie doorgaan. De Bob Evers-boeken vormen dan ook de enige serie boeken waarin een deel ontbreekt".

Door het succes van de avonturenboeken, waarvan er honderdduizenden zijn verkocht, is de naam Van der Heide landelijk behoorlijk bekend. Een stuk bekender In elk geval dan zijn echte naam: W. H. M. van den Hout en ook bekender dan de andere pseudoniemen waaronder hij schreef: Willem W. Waterman, Sylvla Sillevis ("Eindelijk een schrijfster die de vrouwen begrijpt") en Victor Valstar. Om er een paar te noemen.

Van der Heide was ook Joke Raviera. En Joke was degene die de opgewonden ingezonden stukken van het sexblad Candy onder handen nam.

"Meer dan twee later ben ik redacteur van Candy geweest. Wat we daar gelachen hebben. Meer gelachen dan gegeild, reken daar op. want het was serieus werken. Je had tenslotte te maken met meerkleurendruk en dat moest er behoorlijk uitzien".

* Loeb

In de tijd dat er geen nieuwe avonturen verschenen van de Amerikaan Bob Evers, de eeuwig slimme, veel te vette Arie Roos en zuinigheidsmaniak Jan Prins, schreef Van der Heide (pardon Willem W. Waterman) een boek dat werd uitgegeven door Olympiapress In New York en werkte hij aan een boek dat dit najaar bij Peter Loeb verschijnt. "En dat wordt wat bijzonders, jongen. Daar ben ik helemaal gek van. Het gaat heten: "Toen ik een nieuw leven ging beginnen en andere waargebeurde lachverhalen uit de vijftiger jaren". Dertien verhalen komen er in . Allemaal over krankzinnige gebeurtenissen van twintig jaar geleden. Over hoe ik naar Meppel werd verbannen om Bob Evers-boeken te maken en over hoe we een soort speurtocht maakten voor zeilers door cola-flesjes uit te zetten, maar na veel woedetoestanden in de gaten kregen dat van alle flessen alleen die rotte cola-flesje niet blijven drijven omdat ze een te hoog soortelijk gewicht hebben. Het motto van het boek is zo ongeveer het motto van mijn leven: het kan me allemaal geen moer schelen, als ik me maar te barsten kan lachen. Daarom zit ik, denk ik, ook zo graag in de kroeg. Wil je iets weten over dynamiet. Ga naar de kroeg. Vroeg of laat tref je er iemand die je alles over dynamiet kan vertellen. De meeste avonturen of delen ervan zijn waar gebeurd. Ik heb ze niet beleefd, maar andere kroeglopers wel. Ik schrijf ze gewoon op".