home  -  tijd in BEeld  -  bibliografie  -  werken  -  feuilleton  -  nieuwsbrief  -  de media  -  zeijlstra  -  zeerust  -  diversen

gepubliceerd op 03/10/2002
laatste wijziging 03/05/2016
reacties en suggesties: e-mail naar simon kuipers  
Terug naar de
vorige pagina

Onderstaande tekst is voor het eerst gepubliceerd in De Nieuwe Clercke, 28 augustus 1977, pagina 10-13, met als auteurvermelding WWW.

Het verhaal is onder de naam Willy van der Heide opgenomen in de verhalenbundel De Vertellers, uitgegeven bij Loeb & van der Velden, Amsterdam, 1979, en bij Alexander Jonckx, Antwerpen, 1979, pagina 125-140. In deze uitgave staat op pagina 126 vermeld: "Het verhaal Orgie in een failliete kroeg werd niet eerder gepubliceerd". Deze opmerking is dus onjuist.

De versie uit De Vertellers is opgenomen in Wetenswaardigheden over Willem Waterman, een uitgave in eigen beheer van Ton en Hans Kleppe, Dordrecht 1995, pagina 237-245.

Tussen de twee versies bestaan talrijke verschillen. Om de lezer in staat te stellen tot een vergelijking zijn beide teksten naast elkaar opgenomen.


 
Orgie in een failliete kroeg

De Nieuwe Clercke   De Vertellers

Een "feest" dat met veel zorg en zenuwen wekenlang is voorbereid, en dan tenslotte plaats vindt wordt -zoals alle ervaren honden weten - vrijwel zeker een kleffe flop. De betere wildebraspartijen, met totaal onvoorziene evenementen, ontstaan uit het niet, evenals - zoals alle ervaren brandweerlieden weten - een goed fikkie. Dit was duidelijk ook het geval bij de spontane zuip- en voospartij op de Prinsegracht te Amsterdam, kort nadat de kroeg van Gerard failliet was gegaan. Ik wil daar graag over vertellen . . . . het verhaal is té schoon om verloren te gaan. Vele mensen hebben mij ook gevráágd om het eens op papier te zetten.

Een 'feest' dat met veel zorg en zenuwen wekenlang is voorbereid, en dan tenslotte plaats vindt, wordt - zoals ervaren lieden maar al te goed weten - met grote waarschijnlijkheid een kleffe flop. De betere wildebraspartijen, met totaal onvoorziene uitschieters, ontstaan als protuberansen uit het Niet, evenals (zoals alle ervaren brandweerlieden weten) goede fikkies. Iets dergelijks was duidelijk ook het geval bij de spontane zuip- en voospartij op de Prinsengracht te Amsterdam, kort nadat het café van Gerard aldaar failliet was gegaan. Ik heb nooit vermogen te begrijpen, waar de bewering op kan zijn gebaseerd dat 'een ongelukkige jeugd een goudmijn is voor een schrijver'. Misschien zal ik wel nooit rijk worden, omdat mijn jeugd nòch bijster gelukkig, nòch kreunerig ongelukkig was. Als bron voor materiaal? Dan is men als schrijver snel uitgeklaagd. Neenee - sinds mijn meerderjarigheid heb ik steeds een overvloed van materiaal rijkelijk kunnen putten uit de nimmer opdrogende (want zichzelf steeds weer aanvullende) bron van wonderlijke lieden waarmee ik mij omgeven zag. Wat dat betreft voel ik mij wel in de verte verwant aan Damon Runyon op zijn Broadway. Het onderstaand verhaal is te stralend schoon, om het de vergetelheid in te laten gaan. Afgezien er nog van, dat vele lieden mij ook hebben gevraagd, het eens op papier te zetten.

GERARD ALS KASTELEIN

Gerardje was een van die komisch begaafde figuren, die alles en iedereen kunnen slingeren. Hij was de Geboren Versierder. Hij mani- en pedipuleerde meisjes en automobielen met het gemak waarmee anderen ballen schieten door een flipper-automaat. Zijn resultaten hadden eenzelfde onverwacht gok-element in zich. Wie aan Gerard "effetjes" een auto uitleende, wist nooit zeker of hij hem de volgende dag niet netjes voor de deur zou zien staan (met nog net één bekertje benzine in de tank en twee onverklaarbaar afgesleten banden) of hem total loss zou moeten laten ophalen uit Oostende. Met de dames ging het ongeveer evenzo. Zij tippelden begerig op onze Gerard, want hij had nu eenmaal die (voor dames onweerstaanbare) combinatie van iets wild-bandieterigs, gekoppeld aan een zwijmelende blik in de ogen ( die alleen op hun schaamspleet betrekking had) dat alles bekroond met een schattige bos engelachtige blonde krulletjes, elke paar dagen opnieuw opgezet door een homosexuele kapper. Welke vrouw kan zóiets weerstaan?
Die dames gingen wel allemaal klassiek de vernieling in . . . maar dat gebeurde met de auto's evengoed. En dit moet gezegd worden: onze Gerard deed al die wilde dingen niet met de vooropgezette bedoeling om er rijk van te worden. Daarom werd bij ook nooit souteneur . . . of beroepsinbreker, of handelaar in drugs. Onze Gerard zat psychologisch veel merkwaardiger in elkaar. Hij joeg eigenlijk bij voortduring de droom achterna om eenmaal een degelijk, geslaagd en niet-opgejaagd burgerman te worden. Het probleem bij onze Gerard was echter, dat bij er onuitroeibaar van was overtuigd, dat het mogelijk moest zijn, om dat begeerd niveau met één klap te bereiken: dus niet via de omslachtige methode van hard werken en het geld zinvol aanwenden, maar wel door middel van een bijzonder geslaagde stunt. Kortom: onze Gerard was een jongen die we allemaal graag mochten. Waar je je mateloos mee kon amuseren . . . je moest hem alleen niet het sleuteltje van je auto geven en hem niet vragen, op saaie winteravonden je vrouw gezelschap te houden voor de TV als jezelf naar vergadering was.

Onze Gerardje was een van die kosmisch en dus van nature begaafde figuren die alles en iedereen kunnen slingeren. Hij was de Geboren Versierder. Hij mani- en pedipuleerde meisjes en automobielen met het zorgeloos gemak waarmee anderen ballen schieten door een flipperautomaat. Zijn resultaten hadden ook eenzelfde onberekenbaar gokelement in zich. Wie aan Gerard 'effetjes' een auto uitleende, wist nooit zeker of hij deze de volgende dag niet netjes voor de deur zou zien staan (met nog net een bekertje benzine in de tank en twee op onverklaarbare wijze tot op het canvas afgesleten banden) dan wel hem total loss zou moeten laten ophalen uit Oostende. Met de dames verliep het ongeveer evenzo. Zij tippelden begerig op Onze Gerard, want hij had nu eenmaal die voor dames onweerstaanbare combinatie in zich van iets wild-bandieterigs, gekoppeld aan een zwijmelende blik in de ogen (die alleen op hun schaamspleet betrekking had) en dat alles bekroond met een schattige bos engelachtige, blonde krulletjes, die elke paar dagen opnieuw werden opgezet door een homosexuele kapper.
Welke vrouw kan zóiets weerstaan?
Die dames gingen wel allemaal klassiek de vernieling in, maar dat gebeurde met die auto's evengoed. En dit moet erkend worden: Onze Gerard deed al die wilde dingen niet met de vooropgezette bedoeling om er rijk van te worden. Daarom werd hij ook nimmer souteneur, of beroepsinbreker, of handelaar in drugs. Onze Gerard zat psychologisch veel merkwaardiger in elkaar. Hij joeg eigenlijk bij voortduring het droombeeld achterna om ooit eens een degelijk, geslaagd en niet-opgejaagd burgerman te worden. Een omgekeerde drop-out, dus: Gerard wilde dolgraag het establishment binnen.
Zijn probleem daarbij was echter, dat hij er onuitroeibaar van was overtuigd dat het mogelijk moest zijn om dat begeerd niveau met één meesterklap te bereiken, en dus niet via de omslachtige en vermoeiende weg van hard werken en het geld zinvol aanwenden. Kortom: Onze Gerard was een jongeman die we allemaal best mochten... waar wij ons mateloos mee konden amuseren zolang wij maar niet de klassieke fout maakten om hem het sleuteltje van onze auto ter hand te stellen, of hem te vragen om op saaie winteravonden onze vrouw of vriendin gezelschap te houden voor de TV als wijzelf iets anders om handen hadden.

GERARD GAAT DEGELIJK TROUWEN

Door alle wisselvalligheden heen werd Gerard door zijn droom van een Degelijk Bestaan toch niet losgelaten, en deze zozeer begeerde soliditeit kwam grijpbaar aan zijn levenshorizon opdoemen, toen Gerard opbotste tegen Onze Elly: een slim, pikant, donker sexbommetje wier vader zelf een degelijke en solide zakenman was. Onze Elly neusde al een tijd rond aan de periferie van potsenmakers en provo's tot zij tegen Gerard optuinde. En daarop viel met een klap, waar de seismografen in De Bilt tot sterkte 9 van uitsloegen.
Het duurde niet lang, of Elly gaf thuis met enige nadruk te kennen dat zij de Liefde van haar Leven had ontmoet en van zins was, daarmee te gaan huwen. Daar voelde Gerard eigenlijk ook wel wat voor, want van Elly's familie straalde duidelijk de gedegen sfeer uit van zakenlieden die auto's kopen en ze contant betalen, ook nog. Nu was het Elly's pa, die in een conflicts-situatie geraakte. Aan de ene kant leek het hem zeer raadzaam dat zijn wat wilde dochter aan huwelijksbanden werd gelegd . . . van de aandere kant had hij zich wel een wat minder ludieke schoonzoon gewenst. Maar wat koop je in deze tijd nog voor je goeie geld? Op de vraag:
"Wat heeft die Gerard voor beroep"
was een wat pijnlijke stilte gevolgd. Gerard kon zonder twijfel een heleboel. En lui was hij zeker niet, De moeilijkheid zat hem veeleer hierin, dat Gerard's vaardigheden zo speels werden gericht.
"Nou - weet je wat?" besliste schoonpapa. "Dan koop ik wel een café voor jullie, en dat moeten jullie dan samen maar runnen."

Door alle wisselvalligheden heen werd Gerard door zijn droom aangaande een Degelijk Bestaan nooit losgelaten en deze zozeer begeerde soliditeit kwam grijpbaar aan zijn levenshorizon opdoemen toen Gerard in contact geraakte met Onze Elly: een slim, pikant sexbommetje, wier vader zelf een degelijk en solide zakenman was. Onze Elly neusde al een tijdlang rond aan de periferie van potsenmakers en provo's, tot zij daar tegen Gerard optuinde. En op hem viel met een klap, waar de seismografen in De Bilt tot sterkte 9 van uitsloegen.
Het duurde daarna niet lang, of Elly gaf thuis met wat schuchtere nadruk te kennen, dat zij de Liefde van haar Leven had ontmoet en van zins was, daarmee te gaan huwen. Daar voelde Gerard eigenlijk ook wel een en ander voor, want Elly's familie straalde merkbaar de gedegen sfeer uit van zakenlieden, die auto's kopen, en die contant betalen, ook nog. En met korting! Nu was het Elly's pa, die in een conflictsituatie geraakte. Want aan de ene kant leek het hem zeer raadzaam, dat zijn artistieke en wat wilde dochter aan huwelijksbanden werd gelegd; van de andere kant had hij zich wel een wat minder ludieke schoonzoon toebedeeld gezien. Maar wat koop je tegenwoordig nog voor je goede geld?
Op de vraag: 'Wat heeft die Gerard voor beroep?' was een wat pijnlijke stilte gevolgd. Gerard kon zonder twijfel een heleboel. En lui was hij zeker niet. Nauwelijks zag je hem hier, of hij zat weer dáár. De moeilijkheid school hem veeleer hierin, dat Gerard's vaardigheden zo grillig werden gericht.
'Nou - weet je wàt?' besliste schoonpappa. 'Dan koop ik wel een pand met een café voor jullie, en dat moeten jullie dan samen maar runnen. Máák er iets van.'

GERARD IN HET AARDS PARADIJS

Onze Gerard, die hangende deze toezegging al bibberend in kroegen werd aangetroffen, bevreesd voor een toekomst van 9 uur op kantoor met een zakje boterhammen, zag een hemel voor zich opengaan. Het betekende een eigen pand op de Prinsegracht, met een willige sexbom boven, neukbaar op alle uren van de dag of nacht, en een eigen kroeg daar vlak onder, waar hij al zijn makkers en kornuiten kon ontvangen . . . en ermee nog verdienen, ook. En inderdaad: in de kortst denkbare keren werd Gerard's kroeg: de P 96 (vanwege het adres Prinsegracht 96) het verzamelpunt van al wat er binnen een straal van anderhalve stadskilometers aan bijzondere luyden woonachtig was. Het eerst ongewone daarbij was, dat Gerard geen enkele moeite behoefde te doen om dat resultaat te bereiken. Hij hoefde niet te animeren - niet populair te doen - geen fraaie smoesjes op te hangen - hij hoefde er alleen maar te zijn, op wat verstrooide of landerige wijze. Hij fungeerde als catalysator voor rondrauzende menselijke moleculen. En rondom hem kristalliseerde de P 96 zich snel uit tot een soort anarchistische coöperatie, op a-politieke basis. Men kon het publiek daarbinnen nog het best vergelijken met een zakje tum-tum: er zat van alles wát in, maar geen enkel element kreeg de kans om te gaan domineren en daardoor de boventoon te voeren. Het fascinerende daarbij was, dat intuitief alle hens het dáárover eens bleven. Het publiek reguleerde zichzelf. Zodra er van één element teveel dreigde te ontstaan, waardoor de balans werd verstoord, was dat binnen twee of drie dagen gecorrigeerd, zonder vergaderingen of vechtpartijen. Op een gewone door-de-weekse dag kon men daar aantreffen één student, één stel lesbische poezen, één kunstschilder, één clochard, één oplichter, één echte psychopaath, één journalist, één boekenschrijver, één koppel homos, één beroepshoer, één weggelopen non, één soliede zakenman, één ex-huurling uit de Congo, één overtuigd fascist, één frigide call girl, één BVD-spion, één parachutist met hoogtevrees en een huisvrouw met een tas vol boodschappen. Een perfecte dwarsdoorsnede van wat de omgeving van de Westertoren zoal te bieden heeft.
De gasten wilden zo nu en dan ook wel eens eten, maar een keuken was er niet. Dus er bestonden simpele gerechten, zoals bijvoorbeeld: "Inspraaksoep": een fabelachtig succes.
Op een gasstel achter de bar stond een enorme ijzeren pot, die de ganse dag doorpruttelde. De gasten mochten mede bepalen, wat daar in ging: rundvlees, uien, prei, extra zout of dolle kervel.
Dat bedrijf had voor Onze Gerard plus Zijne Elly een onnoemelijke goudmijn kunnen zijn . . . als deze P 96 tevens een nachtclub was geweest. De moeilijkheid schoot hem hierin, dat P 96 om één uur moest sluiten . . . en juist tegen een uur in de nacht begon Gerard er pas goed zin in te krijgen. Psychologisch begrijpelijk: hij had heel zijn leven op de schobberdebonk rondgebanjerd, en nu was hij eindelijk in de positie geraakt van een Geslaagd Zakenman Met Eigen Bedrijf. En dat wilde hij duidelijk aan de kasteleins en nachtclubhouders die hem wel eens krediet hadden geweigerd, demonstreren. Dat deed onze Gerard als volgt: zodra de kroeg ontruimd was opende hij de kassa, stak al het daarin aanwezige geld in de broekzak (behalve de munten, want die waren te omslachtig) en ging daarmee Amsterdam rondstappen.
Zo tegen zonsopgang kwam hij naar huis om Elly de broek uit te trekken. Dáár had Elly op zichzelf geen bezwaren tegen. Die kwamen pas als hij dat naliet of nadat hij enkele ochtenden achtereen in het geheel niet was komen opdoemen. De klanten konden daarna rekenen op levend slapstickvermaak, als bloempotten, snelkookpannen en ander meubilair van tweehoog de Prinsegracht op kwamen vliegen. Steevast werd daarna de huwelijksband hersteld, waarbij ook eenmaal Gerard voor Elly een splinternieuwe fiets meebracht. Drie dagen na dit vertederend gebaar ontstond nieuw krakeel, waarbij Gerard Elly's nieuwe fiets in de Prinsegracht mieterde. Dit griefde Elly zozeer, dat zij Gerard bestrafte met hardnekkige weigeringen, nog verder haar broek uit te laten trekken. Tot iedereens luide verbazing was het nu Gerard, die bakzeil haalde, en het totale klantendom, met de glazen in de hand, stond commentaar leverend langs de waterkant toe te zien hoe Onze Gerard, met een slagershaak aan een lijn, doende was om Elly's fiets uit de gracht te dreggen. Dat lukte. Nadat de fiets keurig was schoongemaakt, informeerden de klanten belangstellend, of Elly's broek nu weer uit ging. Deze anekdote tekent de algemene sfeer en het algemene medeleven enigszins.

Onze Gerard, die hangende deze toezegging al bibberend in cafés werd aangetroffen, bevreesd voor een toekomst van 9 uur elke dag beginnen met een zakje boterhammen, zag een hemel voor zich opengaan. Het voorstel betekende een eigen pand op de Prinsengracht, met een willige seksbom onder direct handbereik, plus een eigen kroeg daar vlak onder waar hij al zijn makkers en kornuiten kon ontvangen... en daarmee nog verdienen ook.
En inderdaad: in de kortst denkbare keren werd Gerard's kroeg: de P 96 (vanwege het adres Prinsengracht 96) het verzamelpunt van al wat er binnen een straal van anderhalve stadskilometer aan uitmiddelpuntige luyden woonachtig was. Het eerst ongewone daarbij was, dat Gerard geen enkele moeite hoefde te doen om dat resultaat te bereiken. Hij hoefde niet te animeren - niet populair te doen - geen fraaie smoesjes op te hangen - hij hoefde alleen maar in zijn openbaar lokaal aanwezig te zijn, op wat verstrooide of landerige wijze. Hij fungeerde simpelweg als catalysator voor rondneuzende menselijke moleculen. En rondom hem kristalliseerde de P 96 zich snel git tot een soort van anarchistische coöperatie, op non-politieke basis. Men kon het publiek daarbinnen nog het beste vergelijken met een zakje tum-tum: er zat van alles wát in, maar geen enkel element kreeg de kans om te gaan domineren en daardoor de boventoon te voeren. Het meest fascinerende daarbij was nog, dat intuïtief alle hens, hoe verschillend geaard ook, het dáárover eens bleken te zijn: het publiek reguleerde zichzelf. Zodra er van één element een teveel dreigde te ontstaan, waardoor de menselijke balans werd verstoord, was dat binnen twee of drie dagen gecorrigeerd, en zonder vergaderingen of vechtpartijen. Op een gewone, door-de-weekse dag kon men daar aantreffen:
één student,
één stel lesbische poezen,
één kunstschilder,
één clochard,
één Amerikaan,
één oplichter,
één echte psychopaat,
één journalist,
één boekenschrijver,
één koppel homo's,
één beroepshoer,
één betrouwbare zakenman,
één reclamevlegel,
één ex-huurling uit Rhodesia,
één weggelopen non,
één frigide callgirl,
één BVD-spion,
één parachutist met hoogtevrees
en één huisvrouw met een tas vol boodschappen.
Eigenlijk een perfecte dwarsdoorsnede van wat de omgeving van de Westertoren zoal te bieden heeft.
De gasten wilden zo nu en dan ook wel eens wat eten, maar een keuken als zodanig paste niet in de algemene sfeer. Dus op den duur ontwikkelden zich als vanzelf functionele gerechten, zoals hompen kaas en de historische 'Inspraaksoep': een fabelachtig gerecht. Op een gasstel achter de bar stond een grote ijzeren pot, die de ganse dag doorpruttelde. De gasten mochten mede bepalen, wat daar in ging: stukken rundvlees, uien, prei, extra zout of dolle kervel. Het geschetst bedrijf had voor Onze Gerard plus Zijne Elly een onnoemelijke goudmijn kunnen zijn... als deze P 96 maar tevens een nachtclub was geweest. Het probleem bij de bedrijfsvoering school hierin, dat de P 96 om één uur moest sluiten, en juist kort na middernacht begon Gerard er pas goed zin in te krijgen. Psychologisch begrijpelijk: hij had heel zijn leven op de schobberdebonk rondgebanjerd en nu was hij eindelijk in de positie geraakt van een Geslaagd Zakenman met Eigen Bedrijf. En dat wenste hij overtuigend aan de kasteleins en nachtclubhouders die hem wel eens krediet hadden geweigerd, te demonstreren. Dit deed onze Gerard als volgt: zodra de P 96 ontruimd was, opende hij de kassa, stak al het daarin aanwezige geld in de broekzak (behalve de munten, want die waren te omslachtig) en ging op die manier in Amsterdam rondstappen.
Zo tegen zonsopgang kwam hij dan naar huis om Elly de panty uit te trekken. Daar had Elly op zichzelf geen bezwaar tegen. Die bezwaren kwamen pas, als hij dat naliet en Elly wenste te weten, waarom, of nadat hij enkele ochtenden achtereen in het geheel niet was komen opdoemen. De klanten konden daarna rekenen op levend slapstickvermaak waarbij bloempotten, snelkookpannen en ander huisraad van tweehoog de Prinsegracht op kwamen vliegen.
Steevast werd echter kort daarna de huwelijksband hersteld, waarbij ook eenmaal Gerard een splinternieuwe fiets voor Elly meebracht: een daad waar alle medeburgers met lof over spraken. Drie dagen na dit vertederend gebaar ontstond nieuw krakeel, waarbij Gerard Elly's nieuwe fiets in de Prinsegracht mieterde. Dit griefde Elly zozeer, dat zij Gerard bestrafte met hardnekkige weigeringen, nog verder haar panty uit te laten trekken. Tot ieders luide verbazing was het nu Gerard, die bakzeil haalde en het totale klantendom, met de glazen in de vuist, stond commentaar leverend langs de waterkant toe te zien hoe Onze Gerard, met een slagershaak aan een lijn, doende was om Elly's fiets uit de plomp te dreggen. Dat lukte.
Nadat de fiets keurig was schoongemaakt, informeerden de klanten belangstellend, of Elly's broek nu weer vlot uitging. Deze anekdote tekent enigszins de algemene sfeer en het menselijk medeleven.

LAPPEN VOOR EEN VAT BIER

Aangezien dus Onze Gerard het elke dag binnen komend kasgeld bleef beschouwen als pure winst, ontstond na verloop van tijd de situatie dat de Brouwerij geen crediet meer verleende, terwijl de dorst van de klanten onverminderd blééf. Doch met inmiddels diepgeworteld coöperatief verhoudingsbesef traden geregeld vrijwilligers naar voren die in de bagagebak van hun auto, en soms ook wel per taxi, zich beschikbaar stelden om tegen contante betaling bij Heineken op de Stadhouderskade een vat bier te gaan halen, hetwelk dan terstond werd aangeslagen. Als zo tegen half elf in de ochtend de kroeg aarzelend openging, en er geen bier en geen kasgeld aanwezig bleek, werd, dit morrend, doch wrijvingsloos opgelost. De buffetjuffrouw in die tijd, bijgenaamd Maria Feodorowna (een te Harderwijk geboren Russin) nam het kroegboek en noteerde aan de creditzijde wat de vroege klanten lapten voor een vat bier. Dat bedrag konden zij dan, na aanslaan van het vat, tegen kroegprijs aanzuipen. Maar wát en hoe Gerard altijd weer nieuwe leveranciers vond voor whisky, sherry en gin bleef voor het klantendom een diep verholen mysterie. Maar flessen met inhoud waren er steeds, en in ruime hoeveelheid. Alleen het bier leverde periodieke problemen op.
Dit had waarschijnlijk nog zeer lang goed kunnen gaan, als er niet wat schuldeisers uit Gerard's eerdere leven waren komen opdagen, waarvan de meesten vorderingen leken te hebben vanwege verdwenen of in puin gereden automobielen. En op een bepaald (nog steeds door ons allen diep betreurd) noodlotsmoment kwam er tóch een faillissement van.
Met als gevolg de afgrijselijke ochtend dat de vaste klanten vergeefs stonden te schoppen aan een harteloos gesloten deur. In de daarop volgende dagen vond men plukjes van het zo bruut uiteengeslagen klantendom van de P 96 ontworteld terug in diverse etablissementen van Prinsegracht en Jordaan, waar zij schichtig om zich heen blikkend trachtten, hun draai weer te vinden.

Aangezien dus Onze Gerard het elke dag binnenstromend kasgeld bleef beschouwen als pure winst, ontstond na verloop van tijd de situatie dat de Brouwerij geen krediet meer verleende, terwijl de dorst van de klanten onverminderd bleef. Dit werd opgelost doordat met inmiddels diepgeworteld coöperatief besef voor verhoudingen geregeld vrijwilligers naar voren traden, die in de bagagebak van hun auto of ook wel per taxi, ruimte ter beschikking stelden om tegen contante betaling bij Heineken of Amstel op de Stadhouderskade een vat bier te gaan halen, hetwelk dan terstond werd aangeslagen. Als zo tegen half elf in de ochtend de P 96 aarzelend open ging, en er geen bier en geen kasgeld aanwezig bleek, werd dit ietwat morrend, doch steeds non-paternalistisch opgelost. De buffetjuffrouw in die tijd, bijgenaamd Maria Feodorowna (een te Harderwijk tussen de kippen uit getrokken Russin) nam dan het kroegboek en noteerde aan de creditzijde, wat de vroege klanten lapten voor het vat bier. Dat bedrag konden zij dan later, na aanslaan van het vat, tegen kroegprijs aanzuipen. Zonder twijfel een vorm van anarchistische economie waar zelfs de heer Marx beneveld van had kunnen raken.
Maar wáár en hoe Gerard altijd weer nieuwe leveranciers vond voor whisky, sherry en vodka bleef voor het klantendom een diep verholen mysterie. Flessen met inhoud waren er steeds, en in ruime hoeveelheid. Alleen het bier leverde periodieke problemen op. Dit had waarschijnlijk nog zeer lang tot ieders tevredenheid kunnen verlopen, als er niet wat schuldeisers uit Gerard's eerdere leven waren komen opdagen, waarvan de meesten nog vorderingen hadden vanwege verdwenen of in puin gereden automobielen. En op een bepaald (nog steeds door ons allen betreurd) noodlotsmoment kwam er tòch een faillissement van.
Met als afgrijselijk gevolg, dat de vaste klanten vrijwel zonder waarschuwing vergeefs stonden te schoppen tegen een harteloos gesloten kroegdeur. In de daarop volgende dagen vond men plukjes van het zo bruut uiteengeslagen klantendom van de P 96 ontworteld terug in diverse andere etablissementen van Jordaan en Prinsegracht, waar zij, schichtig om zich heen kijkend, trachtten hun draai weer te vinden.

DE NACHT VAN DE ORGIE

Nu had de advocaat die tot curator was benoemd in het faillissement van onze Gerard, hem wel gesommeerd, zijn sleutelbos af te staan, maar er liepen nog ettelijke ex-barkeepers rond, benevens Maria Feodorowna, die allemaal beschikten over sleutels. Waar geen mens naar vroeg. Voorbijlopende klanten hadden ook opgemerkt, dat het slot niet was vervangen, en dat alles daarbinnen er nog precies zo bij stond.
En op een goede avond wilde het lot, dat deze zelfde Maria Feodorowna en Mike Podulka en Flip van der Burgt en ikzelve en nog wat lieden in het café van Dries zaten, op de hoek van de Nieuwe Leliestraat, toen onze Gerard daar kwam binnensteigeren, vol met drank en in een balorige bui. Want hij wilde veel nachtclubs af, en had nog maar een tientje of zoiets. Op dat moment was er juist een dispuut aan de gang tussen Dries en Rode Rufus, die een aanvullend crediet wilde in de vorm van een flesje Jonge om mee te nemen, wat niet zo vlot wilde lukken. Op dat moment kreet ineens Maria Feodorowna, die bij vlagen nog gekker was dan wij allemaal bij elkaar:
"Kom maar met mij mee, Rufus.... ik heb nog een sleutel van de Pee en die staat nog vol met flessen!"
Het werd ineens ijzingwekkend stil.
"Maar.... dat mág toch niet" zei de een of andere lul.
"Weten jullie veel!" riep onze uit de zandgronden getrokken Russin. "Als jullie daar over vijf minuten de deur open vinden.... kunnen jullie dat helpen?"
Zeven minuten later had Dries nog één klant over en dat was een toevallig binnengeraakte Italiaan die natuurlijk door niemand wed ingelicht. Er is geen volk zo eenkennig als de Prinsengracht-Jordaankliek. Toen wij na die enkele minuten normaal wachten de P 96 binnenkwamen, stond Maria Feodorowna op haar gewone plaats achter de kist, en nam juist de telefoon op.
"Grote Tsaar aller Russen!" ademde zij. "Zelfs de telefoon is nog niet eens afgesneden....!"
"Geef hier!" brulde Gerard. "Ik ga morgen opbellen!"
Nu zijn er vanzelfsprekend weinig situaties die inspirerender werken dan de mogelijkheid om zich met man en meid aan het droogzuipen van een toch al failliete kroeg te wijden. Met ware raketsnelheid suisde de mare van bar tot kroeg. Iedereen werd high, alleen al bij het idee. Daar kwam geen stikkie aan te pas. Het duurde geen uur of het vrijwel voltallige vaste publiek, met wat uit andere kroegen meegenomen bijzondere figuren hoste, tierde en lalde in het rond. De orgie zelf.... ik herinner me dat heel zuiver.... begon op het moment dat een Amerikaanse griet, die we bij CANDY gebruikten als naaktmodel, boven op de bar klom en daar go-go ging staan dansen, tot Theo van Koningsbruggen een arm omhoog stak en met behendige ruk haar slipje naar beneden nek. Daarna tilde zij haar rok op en cancande in haar natuurlijke schaamflos verder. Op zichzelf niets bijzonders natuurlijk, maar dit tafereel bracht het lesbisch koppel Miep en Margo zodanig in vervoering, dat zij innig omstrengeld aan het dansen sloegen, intussen de rechterhanden tot aan de pols in elkaars opengeknoopte spijkerbroeken en van boven met halfopen geile bekken in elkaars oortjes hijgend.
Iets dergelijks was in de Pee nog nooit vertoond. Het was duidelijk altijd een kijk- praat- en zuiphuis geweest, waar nimmer handtastelijkheden voorkwamen. Maar na het faillissement golden de oude regels niet meer - dat werd door iedereen begrepen. De stemming begon er snel aardig in te komen.
Van barbediening was uiteraard vanaf het eerste begin al geen vorm van sprake geweest: iedereen greep de fles die hem het beste aanstond van achter het buffet en handelde daarmee naar goeddunken. De enkele nogal netjes gehuwde vrouwen uit het gezelschap, plus in de stroming meegevoerde nette Jordaanmeisjes stonden met stiekem glinsterende ogen om zich heen te kijken - zo in de trant van: zolang wij zèlf onze kleren maar aanhouden, mogen we bèst kijken naar andermans uitspattingen. Nou - die lieten dan ook niet lang op zich wachten. Onze Amerikaanse go-go-danseres op het buffet werd zo opgehitst door liet algemeen gejuich dat zij successievelijk al haar kleedij had weggeslingerd en nu en dan een balletgetraind been zó steil omhoog in de lucht stak dat het publiek een eersterangs inzicht verkreeg in haar vagijn. In de volgende fase kreeg een ons volkomen onbekende dame in een opoejurk diezelfde jurk bij de zoom beetgepakt en tot over haar oren omhoog gesjord. Zij bleek er geen draad onder aan te hebben en ondanks haar geroep en gespartel werd die jurk boven haar hoofd met een leren veter tot een dot ineengeknoopt. Dat had mede als gevolg dat ook haar armen ingepakt zaten. Iemand der aanwezigen goot een glas bier leeg over haar schaampruik, waarna een langharig jongmens vóór haar op de knieën zeeg, de armen om haar bilwerk sloeg en haar intiem nest begon droog te zuigen, nu en dan brullend: "Dát is nog eens bier met een tic, zeg!"
Het meest verwonderlijke in het geheel was, dat een groot deel van liet publiek daar zo vriendelijk en waarnemend tussendoor stond, zonder ergens van in opwinding te geraken. Op dat moment verloor de go-go danseres haar evenwicht en lazerde naakt zijwaarts neer op de hoofden en ijlings opgestoken armen van de eerste en tweede rij publiek langs het buffet waar zij met gejuich werd ontvangen en ruggelings op enkele barkrukken neergelegd. Daarvan heb ik haar niet meer overeind zien komen. Maar inmiddels was het al zo stampvol, dat elk redelijk overzicht kon worden afgeschreven. Een tweetal studenten sociologie drong zich door het gepeupel heen en strooide hier en daar wat meldingen rond, die grotendeels door de veteranen voor kennisgeving werden aangenomen. Zo nu en dan kwam er ook iets in het eigen waarnemingsveld, zoals een Jeroen Bosch-achtige meute van vier lieden die met de linkerhand een deerlijk ontblote dame aan armen en voeten voortzeulden en met de andere hand hun penissen gebruikten om zich een weg te banen door het publiek . . . in de richting van de schemerige ruimte voorbij de bocht van een bar, waar wat stoelen stonden rondom houten biertonnen. Uit die hoek kwam veel gekrijs en opgewonden rumoer ... tot een gillende dame met hoepels in haar oren iedereen deed opschrikken met luid gekrijt om hulp:
"Der zit iemand dood te bloeden op de plee"'
Daar troffen wij een afschuwelijk tafereel aan. Jan Hein Elbers, een klassiek mislukte student die enorm ingewikkelde verhalen bedacht om iemand voor een tientje te tillen, lag bewusteloos op de knieën met de armen om de porseleinen pleepot, die vol lag met stukken geronnen bloed.
"Jezus... een maagbloeding!"
"Dat heb je nou altijd met die zenuwpezen..."
"Zijk niet, man, en bel de GGD!"
Daar was niemand erg vlot mee want die knapen met die witte jassen pasten niet in de sfeer, vond men. Bovendien was de telefoon continu in gebruik bij lieden die gratis bellen niet lieten lopen. Tot ineens een slim grietje met een brilletje op en één boezem uit een gescheurde jurk hangend, de betrokkenen in de oren gilde:
"Klootzakken! Het is helemaal geen bloed. Het zijn ingemaakte kersen!"
Het bleek bij de reconstructie, de volgende dag, dat Elbers een speciale cocktail had zitten zuipen van  waterglazen halfvol met ingemaakte kersen plus wodka. Kun je echt goed kots van worden. Het was in de Pee nooit erg helder verlicht geweest, en nu werd het laatste electrische licht ook nog gedoofd en vervangen door wat kaarsen in flessen op het buffet. Dat maakte toch wel schuchtere lieden wat brutaler, maar onder alle omstandigheden was het in dit melée volkomen uitgesloten om al liggende ontucht te bedrijven - men mocht blij zijn als er tussen het gedrang voldoende speling kon worden gevonden om een penis zijn erectie te verschaffen. Maar dat gebeurde dan ook op ruime schaal. Niemand nam de moeite om zijn of haar partner mee te nemen naar de eigen woning - iedereen wilde er toch wel bij blijven en ik heb zelden zoveel staande mensen op zoveel improvisorische wijze met, of aan, of ook wel in elkaar zien vozen. En gezopen dat er werd! De jukebox daverde maar door op topvolume en flessen werden boven de hoofden doorgegeven aan wie maar pakken wilde. Toen ontstond er ineens een ontzagwekkende vechtpartij. Zoals ik eerder vermeldde, bevonden zich bij de vaste klanten ook ex-parachutisten en aanverwante rauwe knapen. Vandaar dat ook nóóit iemand handtastelijk werd, want dan was het eind zoek. Er waren echter uit andere etablissementen ook een tweetal (niet algemeen bekende) travestieten komen binnengedwarreld. Nu zijn er (ga maar kijken bij Madame Arthur) mannelijke travestieten die er, goed opgemaakt met de juiste kleren aan, uitzien als de meest bloedstollend heerlijke wijven. Dat hou je soms echt niet voor mogelijk. . . tot je aan je eigen geaardheid gaat twijfelen. En laat één van die ruwe bonken nou als een expressetrein tippelen op één van die twee. En die travestiet - wist DIE veel? Die dacht in die bende: dit is een prachtkroeg - dat ik die niet eerder heb ontdekt! Die zijn hier voor álles in! En die stond rugeelings tegen de muur geleund die bonk van een parachutist lonkend te versieren en op te geilen. Tot die zijn hitsige klauw begerig onder die rok stopt... en daar een penis met wat ballen in de klauw krijgt. En me daar toch godverdomme kwáád wordt. . . en die travestiet begint af te tuigen, Daar sprongen toen allerlei andere lieden op en tussen, met zeer uiteenlopende bedoelingen, en iedereen had wel weer een vriendin of een maat die moest worden geholpen of verdedigd...
Welnu - toen grepen de buren in en er zijn drie auto's van de politie aan te pas gekomen om de zaak te ontruimen. Dat werd ook nog een hele heisa, want toen liet gevecht eenmaal goed begon was de helft van het vrouwvolk - al dan niet op de grens van een orgasme, half gekleed de Prinsengracht op gevlucht, met achterlating van schoenen, tasjes of andere troep. Veel lol viel er voor de politie niet aan te beleven, want geen mens wilde een aanklacht indienen. Geen mens ook bracht de politie ervan op de hoogte dat het betrokken café al wekenlang failliet was. De absolute kick kwam, toen onze Gerard bedreigd werd niet de opmerking:
"Nog één keer zo'n grapje, en u bent uw vergunning kwijt!"
"Ach, doe me dat niet aan!" jammerde Gerard. "Ik zal zorgen dat het nóóit meer voorkomt, anders ben ik mijn broodwinning kwijt."
De lieden die dat gezellig avondje hebben meegemaakt, praten er nu weemoedig nòg wel eens over. En het was er alleen maar door begonnen omdat Maria Feodorowna Rooie Rufus aan een simpele fles Jonge wilde helpen. Gerard zei er later over:
"Ik ben de volgende ochtend met die Russin stiekum nog effe gaan kijken. Ik flikkerde na drie passen op mijn bek. De hele tegelvloer was één glijbaan van plassen drank en sperma."
Bah. Maar aan die studenten sociologie is die avond helemaal niet besteed geweest. Die orgie was niet sociaal bewogen geweest, en dan hebben ze er niks aan, geloof ik.
 

WWW (kroniekschrijver van evenementen)


Nu had de advocaat, die tot curator was benoemd in het bankroet van Onze Gerard, hem wel gesommeerd zijn sleutelbos af te geven, maar er liepen nog ettelijke ex-barkeepers rond, benevens Maria Feodorowna, die allemaal beschikten over kopiesleutels. Waar geen mens naar vroeg. Voorbijlopende klanten hadden ook al snel opgemerkt, dat het oude slot niet was vervangen, en dat daarbinnen alles er nog precies zo bij stond als zij het laatstelijk hadden waargenomen.
En op een goede avond wilde het Lot, dat deze zelfde roodharige Maria Feodorowna, en Mike Podulke, en Flip van der Burgt, en ikzelve en nog wat losse lieden bij elkaar zaten in De Oude Wester, op de hoek van de Rozengracht, toen Onze Gerard daar binnen kwam steigeren; tot de oorlellen vol met drank en in een balsturige bui. Want hij wilde een keten nachtclubs af, en had nog maar een tientje of zoiets op zak. Op dat moment was er juist een dispuut aan de gang tussen eigenaar Johan en Rooie Rufus, welke laatste een aanvullend kredietje wilde in de vorm van een half flesje Jonge Jajem om mee te nemen, wat niet zo vlot wilde lukken. Op dat moment kreet ineens Maria Feodorowna, die bij vlagen nog gekker was dan wij allen bij elkaar: 'Kom maar met mij mee, Rufus - ik heb nog een sleutel van de Pee, en die staat nog vol met flessen. De boel is daar toch failliet.' Het werd ineens ijzingwekkend stil. Er zitten daar altijd een heel stel vaste Jordaners en alle goeie Jordaners hebben iets van strandjutters in zich. Je zag al die oren zich spitsen als die van herdershonden.
'Maar... dat mag toch niet?' zei de één of andere lul.
'Weten jullie veel!' riep onze uit de zandgronden getrokken Russin. 'Als jullie daar over vijf minuten de deur open vinden... kunnen jullie dat helpen?'
Zeven minuten later had Johan nog één klant over, en dat was een toevallig binnen geraakte Italiaan, die natuurlijk door niemand werd ingelicht. Er is geen volk zo eenkennig als de Prinsengracht-Jordaankliek.
En toen wij (overeenkomstig de fabel van La Fontaine) - na die enkele minuten van afwachten - de P 96 binnenkwamen, stond Maria Feodorowna op haar gewone plaats achter de kist, en nam juist de telefoon op.
'Tsaar aller Russen!' ademde zij vol ontzag. 'Zelfs de telefoon is nog niet eens afgesneden!'
'Geef hier dat ding!' brulde Gerard. 'Ik ga meiden opbellen!'
Nu zijn er, vanzelfsprekend, weinig situaties die inspirerender werken dan de mogelijkheid om zich met man en meid te wijden aan het droogzuipen van een toch al failliete kroeg. Met ware raketsnelheid suisde de mare van bar tot kroeg. Iedereen raakte high - alleen al bij het idee - daar kwam geen stikkie aan te pas. Het duurde geen uur, of het vrijwel voltallige P-publiek, plus wat uit andere etablissementen meegelopen fellow-travellers, hoste, tierde en lalde in het rond. De orgie zelf - dat is bij de reconstructie in daarop volgende dagen exact vastgesteld - begon op het moment, dat een Amerikaanse griet, die we bij CANDY gebruikten als naaktmodel, boven op het buffet klom, en daar go-go ging staan dansen, tot Theo van Koningsbruggen een arm omhoog stak, en met een behendige ruk haar minislipje naar beneden trok, waarna zij dat het publiek in schopte, haar rok optilde en in haar natuurlijke schaamflos erop los cancande. Op zichzelf niets bijzonders, in onze kringen, maar dit tafereel bracht het lesbisch koppel Miep en Margo zodanig in vervoering, dat zij innig omstrengeld aan het dansen sloegen, intussen de rechterhanden tot over de polsen in elkaars opengeknoopte spijkerbroeken en van boven met halfopen geile bekken in elkaars oortjes hijgend.
Iets dergelijks was in de Pee nog nooit vertoond. Dit café was duidelijk altijd een praat- en zuiphuis geweest, waar nimmer handtastelijkheden voorkwamen, van welke aard ook. Maar na het faillissement golden de aloude regels niet meer - dat werd instinctief door iedereen begrepen: er was nu meer sprake van een generaal catch-as-catch-can, waarbij de stemming er aardig in begon te komen.
Van barbediening was uiteraard vanaf het eerste begin geen vorm van sprake geweest: iedereen greep de fles die hem het beste aanstond, en handelde daarmee naar goeddunken. De enkele nogal netjes gehuwde vrouwen uit het gezelschap, plus wat in de stroming mee naar binnen gevoerde Jordaanmeisjes stonden daarbij met stiekum glinsterende oogjes om zich heen te kijken - zo in de trant van: zolang wij zelf onze kleren maar aanhouwen, mogen we bést kijken naar andermans losgeslagen uitspattingen. Nou - die lieten dan ook niet lang op zich wachten. Onze Amerikaanse gogo-danseres boven op de bar geraakte zo opgehitst door het algemeen gejuich, dat zij successievelijk al haar kledij het gepeupel in had geslingerd en nu en dan een balletgetraind been zó steil de lucht in stak, dat het publiek een eersterangs inzicht verkreeg in haar vagijn. In de volgende fase kreeg een ons volkomen onbekende dame in een opoejurk diezelfde jurk van onder bij de zoom beetgepakt en tot over haar oren omhoog gesjord. Zij bleek er geen draad onder aan te hebben, en ondanks haar geroep en gespartel werd die jurk boven haar hoofd met een leren veter tot een dot ineengeknoopt. Dat had mede als gevolg, dat haar armen veilig ingepakt zaten. Iemand der aanwezigen goot nu een glas bier leeg over haar weelderige schaampruik, waarna een langharig jongmens voor haar op de knieën zeeg, de armen om haar bilwerk sloeg en begon te roepen: 'Madonna, madonna!' met periodieke kussen op haar intieme haardracht. Daar was toen nog juist de ruimte voor, want er bleven steeds meer mensen binnendringen, waardoor alles steeds dichter opeengepakt raakte.
Het meest verwonderlijke in het geheel was, dat een groot deel van het publiek daar zo vriendelijk en waarnemend tussendoor stond, zonder merkbaar ergens van in opwinding te geraken. Op dat moment verloor de gogo-danseres eindelijk haar evenwicht, en lazerde naakt zijwaarts neer op de hoofden en ijlings opgestoken armen van de eerste en tweede rij publiek langs het buffet, waar zij met luid gejuich werd ontvangen en ruggelings op wat barkrukken neergelegd. Daarvan heb ik haar niet weer overeind zien komen. Maar intussen was het ook al zo stampvol geworden, dat elk redelijk overzicht kon worden afgeschreven. Een tweetal studenten sociologie drong zich door het volksgewoel heen en stelde hier en daar indringend bedoelde vragen, die niemand de moeite nam, te beantwoorden. Zo nu en dan kwam er uit de kolking iets aparts in het eigen waarnemingsveld, zoals een Jeroen Bosch-achtige groep van vier leden, die met de linkerhanden een deerlijk ontblote dame aan armen en voeten tussen zich in zeulden en met de rechterhand hun penissen leken te gebruiken om zich een weg te banen door het publiek... in de richting van een schemerige ruimte voorbij de bocht van de bar, waar wat stoelen stonden rondom lege houten biertonnen. Uit die hoek kwam al enige tijd veel gekrijs en opgewonden rumoer... tot een gillende dame met hoepels in haar oren iedereen deed opschrikken met luid gekrijt om hulp: 'Der zit iemand dood te bloeden op de plee!'
Daar troffen wij een afschuwelijk tafereel aan. Een zekere Jan Hein Elbers: een klassiek mislukt student, die enorm ingewikkelde verhalen bedacht om iemand voor een tientje te tillen, lag bewusteloos op de knieën met de armen rond de porseleinen plee-pot, die vol lag met stukjes geronnen bloed.
'Jezus - een maagbloeding!'
'Dat heb je nou altijd met die zenuwpezen...'
'Zeik niet, man en bel de G.G.D.'
Daar was niemand erg vlot mee, want die knapen met die witte jassen pasten niet in de algemene sfeer, vond men. Bovendien was de telefoon continu in gebruik bij lieden die gratis opbellen niet zomaar lieten lopen. Tot ineens de slimme Gertrud Mandelbaum de betrokkene in de oren gilde: 'Klootjurken! Het is helemaal geen bloed! Het zijn ingemaakte kersen!'
Bij de reeds gemelde reconstructie, de volgende dag, werd duidelijk, dat Elbers een speciale cocktail had zitten hijsen van waterglazen, halfvol met ingemaakte kersen op sap, plus vodka. Kun je echt heel goed kots van worden.
Het was vroeger in de Pee nooit erg helder verlicht geweest, en nu raakte het laatste elektrisch licht ook nog gedoofd, en werd vervangen door wat kaarsen in flessen op het buffet. Dat maakte wat schuchtere lieden een tikje brutaler, maar onder alle omstandigheden was het in deze opeengedrongen melée toch al volkomen uitgesloten om liggend, of zelfs comfortabel zittend, ontucht te bedrijven: men mocht al blij zijn, als er tussen het gedrang voldoende speling kon worden gevonden om een penis zijn natuurlijke erectie te verschaffen... hetgeen hier en daar toch wel leek te gebeuren. Merkwaardig was, dat niemand de moeite scheen te willen nemen zijn of haar partner mee te nemen naar de eigen woning - iedereen wilde er toch wel bij blijven en ik heb zelden zoveel staande mensen op zoveel improvisorische wijzen met, aan of ook wel tussen elkaar zien vozen. En gezopen dat er werd! Ik meen te mogen zeggen, dat zelfs Claudius ervan aan het stotteren zou zijn geraakt. De jukebox daverde onophoudelijk door op topvolume en verse flessen werden boven de hoofden doorgegeven aan wie maar pakken wilde. En toen ontstond er ineens een ontzagwekkende vechtpartij.
 
Ik heb al eerder achteloos vermeld, dat er zich onder de vaste klanten ook ex-parachutisten bevonden, en aanverwante rauwe knapen. Vandaar, dat er in de Pee ook nooit iemand handtastelijk werd, want dan was het eind zoek. Er waren echter uit andere etablissementen ook een tweetal (niet algemeen bekende) travestieten komen binnen dwarrelen. Nu bestaan er mannelijke travestieten die er, goed opgemaakt en met de juiste kleren aan, uitzien als de meest bloedstollende heerlijke wijven. Dat hou je soms echt niet voor mogelijk... tot je aan je eigen geaardheid gaat twijfelen. En laat een van die rauwe ex-huurlingen nou als een expressetrein gaan tippelen op een van die twee costumières. En die travestiet... wist DIE veel? Die was nog nooit eerder in de Pee geweest. Die dacht in die algemene bende: 'Dit is een práchtkroeg, zeg! Dat ik die niet eerder heb ontdekt! Die zijn hier voor àlles in!'
En die stond verheerlijkt ruggelings tegen de wand geleund die bonk van een huurling lonkend te versieren en op te geilen. Tot die knaap zijn hitserige klauw begerig onder die rok stopt... en daar een penis met wat testikels in de greep heeft. En me daar toch godverdomme kwáád wordt... en die travestiet begint af te tuigen. Daar sprongen toen allerlei andere lieden op en tussen, met zeer uiteen lopende bedoelingen, en iedereen had ineens wel weer een vriendin of een maat, die moest worden geholpen of verdedigd... Verschillende hens grepen ook gretig de gelegenheid om ouwe vijanden een peut op de bek te geven - ach: u weet hoe dat gaat. Welnu - toen grepen de buren in, en er zijn drie auto's van de politie aan te pas gekomen om de zaak te ontruimen. Dat werd ook nog een enorme heisa, want toen het gevecht eenmaal goed op gang raakte was de helft van het vrouwvolk - al dan niet op de grens van een orgasme - half gekleed de Prinsengracht op gevlucht, met achterlating van tasjes, schoenen of andere troep. Veel lol viel er voor de politie overigens niet aan te beleven, want geen mens wilde een aanklacht indienen. Geen mens ook bracht de politie ervan op de hoogte dat het betrokken café officieel al weken failliet was. De absolute kick voor de insiders kwam, toen Onze Gerard door de Sterke Arm bedreigd werd met de waarschuwing: 'Nog één keer zo'n grapje, en u bent uw vergunning kwijt!'
'Ach, doe me dat niet áán!' jammerde Gerard. Ik zal zorgen dat het nooit meer voorkomt, maar trek mijn vergunning niet in, anders ben ik mijn broodwinning kwijt!'
 
De medeburgers die dat gezellig avondje hebben meegemaakt, praten er onder elkaar weemoedig nog wel eens over. En het was er alleen maar door begonnen omdat Maria Feodorowna de dorstige Rooie Rufus aan een simpele fles jonge jajem wilde helpen. Gerard zei later tegen mij: 'Ik ben de volgende morgen met die dolle Russin stiekum nog effe gaan kijken. Ik lazerde na drie passen op mijn bek. De hele tegelvloer was één glijbaan van plassen drank en sperma. Bah.'
Maar aan die studenten sociologie is die avond helemaal niet besteed geweest. Die orgie was niet sociaal bewogen geweest en dan hebben ze er niks aan, geloof ik.